maandag 15 augustus 2011

De oogst van mijn zomer in Lottum

Zoals ik al schreef: we zijn weer even in Lottum aan de bron geweest en daar zijn me nog een paar woorden ingevallen cq ingefluisterd.

Aalzelaeve – altijd
Blöke / qualme - walmen, zwart roken
’n Del – ’n aantal
(Neet) duëge – (niet) deugen, (niet) in orde zijn
Intrint – bijna
Schoor – onweersbui
(Zich) spooie - (zich) haasten
Viezele / kneuzele – knoeien, vetzakken

Aalzelaeve: dae Jan van ôs dae haet aalzelaeve ‘n kieps op. Die Tiny die ment ok dat ze aalzelaeve geliek hae~t.

Blöke: ’n kaars waarvan het lont te lang is gaat blöke. Een brandende autoband blökt. Een dieselmotor kan blöke als hij niet goed afgesteld is. En in plaats van blöke kun je ook qualme zeggen, dat betekent ongeveer hetzelfde, dezelfde zwarte rook.

Duëge: is natuurlijk hetzelfde woord als deugen, maar het wordt in Lottum wat anders gebruikt. Als iets of iemand “neet dögt” dan betekent dat niet dat hij of het niet braaf is, maar meer iets in de richting van “dat is niet in orde”.

’n Del: niet zo heel veel, hoogstens een stuk of 10 of zo. Ik heb thoe~s nog ’n del alde guldens in ’n laai liggen.

Intrint: Chrit Peeters  leende me een DVD met de gesprekken die hij had met de Lottumse oud-Indiëgangers en daarop hoorde ik Sjaak van Klompen Dris (Lenssen) “intrint” zeggen. Vreemd dat ik daar niet eerder aan gedacht heb want mijn moeder gebruikte dat woord altijd.’t Is intrint twintig joar geleje dat …..,  Hay gét intrint elke zóndaag nao ’t voetballe kie~ke.

Schoor: ik hoorde Ger Peters, dwz de Brokezer Ger Peters, een neef van de Lottumse Ger van de kapper, dat woord gebruiken. Als er donkere wolken aankomen, je hoort al wat rommelen in de verte, dan komt er een schoor aan.

Spooie is natuurlijk het Nederlandse woord spoeden. Maar in Holland wordt er nauwelijks meer gespoed, terwijl er in Lottum nog dagelijks behoorlijk gespooid wordt.
Netje, spooi ôw ‘s en bietje, anders kómmen we te laa~t. 

Viezele: Leentje, zit nì zo met die bótram te viezelen. Ik kreeg dit woord aangereikt door Jan en Annemie Muijsers. Viezelen en kneuzelen. Viezelen kende ik wel, maar kneuzelen heb ik nooit gehoord.  Bij Muijsers Hay thuis betekende het allebei hetzelfde: knoeien, bijvoorbeeld met het eten dat op je bordje ligt. Zouden het  daar zo’n knoeiers zijn geweest dat ze er twee woorden voor nodig hadden? “Viezele” bijvoorbeeld met een boterham met jam en “kneuzele” als ze met de spruitjes zaten te spelen?
“Vetzakken” zou je misschien ook kunnen zeggen, maar dat had daarnaast vroeger nog een heel andere betekenis. Dat vond stiekem plaats in de bosjes. De opa van een van mijn jeugdvrienden werd “vetzakopa” genoemd, en niet omdat hij met zijn spruitjes knoeide. Over verdere details zullen we het hier maar niet hebben.

Afgelopen juli ben ik 64 geworden en normaal gesproken ben ik aan mijn laatste jaar in Afrika begonnen. Rond 1 juli 2012 hoop ik me als gepensioneerde in Broekhuizen te gaan vestigen en één van de vele dingen die ik me heb voorgenomen om te gaan doen is dit blog een beetje ordenen en reorganiseren en er dan een boekje van te maken. En de opbrengst van de twaalf verkochte exemplaren aan de Houthuizer molen te schenken.

Geen opmerkingen: