zondag 31 januari 2010

Nostalgie

Wat is een mensenleven? Je wordt geboren en je gaat een keer dood. En als het een beetje meezit dan zitten daar een jaar of tachtig tussenin waarin je kleutert, naar school gaat, werkt, trouwt, een huis koopt, kinderen krijgt en opvoedt, kortom, waarin je het druk druk druk hebt en de tijd voorbij raast. En dan komt er een moment waarop je je met schrik realiseert dat je jeugd echt, definitief voorbij is, dat je dik over de helft bent en gegarandeerd meer verleden hebt om op terug te kijken dan toekomst om naar uit te zien.

Je gaat nadenken over wat je gedaan hebt met je leven, verloren liefdes, gemiste kansen, wat er allemaal gebeurd is met je, met je familie, je dorp, je land, de wereld, het universum. Nou, met dat laatste niet veel, voor de sterren en planeten maken die paar jaar geen zak uit.

Maar onze mensenwereld is ingrijpend veranderd sinds de tweede wereldoorlog en je realiseert je ineens wat er allemaal niet meer is. Je gaat terugdenken aan je jeugd, aan de mensen die er niet meer zijn, de gebouwen die verdwenen zijn, de gebruiken die zijn afgeschaft. Je idealiseert die tijd, je praat, tot verveling van je omgeving, steeds meer over vroeger. Kortom, je bent een beetje een oud mannetje (of vrouwtje) geworden met heimwee naar de goede oude tijd. Dat gevoel, dat verlangen naar vroeger, het treuren over wat er niet meer is, heet nostalgie. Er zijn tientallen websites, radio- en TV programma’s over nostalgie dus er schijnen nogal wat mensen met dat gevoel rond te lopen.

En wat doe je met dat gevoel? De een gaat zijn jeugdherinneringen opschrijven in een blog, de ander bouwt de molen terug die in de oorlog gesneuveld is en een derde gaat oude foto’s verzamelen en uitgeven in boeken.

Met die fotoverzamelaar bedoel ik Frans Gommans natuurlijk. Hij is van hetzelfde bouwjaar als ik, 1947. We hebben in dezelfde klas gezeten op dezelfde school, de RK Lagere Jongenschool aan de Horsterdijk. Maar hij heeft daar blijkbaar beter opgelet en meer geleerd dan ik, want hij heeft een groot bedrijf opgebouwd en is een successvol zakenman geworden die het zich al jaren kan permitteren om op zijn lauweren te rusten. En ik: een ambtenaartje dat tot zijn 65ste hard moet blijven werken.

Frans en ik kregen onafhankelijk van elkaar in dezelfde periode zo’n beetje hetzelfde idee: het verleden van Lottum vastleggen. Ik begon aan mijn blog en Frans z’n hobby resulteerde vorig jaar in Fotoboek Lottum 1, een leuke, interessante verzameling foto’s van Lottumse mensen en gebouwen. Momenteel werkt hij aan deel 2, dat uit zal komen tijdens het Rozenfeest van 2010. En daarna komen nog de delen 3 en 4 aan de beurt. Het mooie van Frans zijn hobby is dat het geld oplevert. Niet voor hemzelf, hij doet het allemaal gratis, maar voor het goede doel: de Houthuizer Molen.

Ik weet niet wie dat bedacht heeft, het weer opbouwen van die molen, (Piet Coenders?) en wie daar allemaal aan meegewerkt hebben, maar dat was een prachtig initiatief met een fantastisch eindresultaat. Petje af voor de stichting en voor de hele Lottumse gemeenschap!!!

Informatie over de fotoboeken is bij Frans te krijgen via fotoboeklottum@gmail.com en ik dring er bij alle Lottumers en ex-Lottumers op aan: trek die portemonnee en koop die boeken, alle vier!! Voor de Molen, voor Houthuizen, voor Lottum, voor Limburg, voor het vaderland, maar vooral voor je eigen genoegen, om er doorheen te bladeren en met plezier terug te kijken naar die goede oude tijd.

Af en toe tenminste, niet te vaak. Niet vergeten dat het toen ook niet elke dag kermis was maar meestal hard werken, armoe, afzien. Kijk vooruit, blijf actief, het leven gaat door. Maak er een feest van. Geniet. Zolang het kan. Elke dag.


De Houthuizer molen in juli 2009. Alsof hij nooit is weggeweest.

woensdag 13 januari 2010

Ratelen

Ik heb hem nog steeds, mijn ouwe trouwe ratel. Rond 1955 met de hand gemaakt door timmerman Frans Peters in 't Voare. Een stuk antiek is het intussen, net als ik. Maar daar houdt de gelijkenis op want ik ben bij mijn weten niet gemaakt door Frans Peters. En vermoedelijk ook niet met de hand.

Meer dan een halve eeuw oud is hij en hij heeft minstens vijftien verhuizingen overleefd, maar hij ratelt nog als een slang.  Ik moet wel toegeven dat hij weinig kilometers heeft gemaakt de afgelopen 50 jaar, want wat moet je met zo'n ding? Eens in de paar jaar kom ik hem tegen in een doos, ratel een paar slagen en leg hem weer terug.

Dat was anders in mijn lagere schoolperiode want toen moest hij elke witte donderdag aan de bak. Ratelen was jongenswerk, ik denk dat de meisjes gewoon school hadden op die dag.
Geiten noemden we die een beetje minachtend, stomme geiten. Ze konden niet voetballen, niet in een boom klimmen, je kon er helemaal niets mee. Pas toen we een jaar of 12 waren gingen we daar wat anders tegenaan kijken en werden ze plotseling een stuk interessanter. OK, voetballen konden ze niet maar misschien kon je er wel andere leuke dingen mee doen.

Mijn seksuele voorlichting heb ik van Wim van Ties gekregen. "Paul, wette geej woa de kiendjes vanaaf kómme?" Ik mompelde wat over een eitje in de buik van de moeder dat door een geheime bron bevrucht werd en na negen maanden ergens via een geheime uitgang ter wereld kwam. Want dat was me zo verteld. "Gaar nì woar", zei Wim, "die dekken, net as enne knie~n". Dat was een behoorlijke shock, maar toen ik daar even over nadacht moest ik toegeven dat die theorie heel aannemelijk klonk. Het duurde toen nog een hele tijd voor ik zover was dat ik die theorie in de praktijk kon toetsen, maar dat is weer een heel ander onderwerp. We hadden het over ratelen.

Bij dat ratelen daar hoorde ook een stok bij. Al weken van tevoren zochten we die uit in het bos en sneden er met een mes mooie versieringen in. En op witte donderdag verzamelden de jongens zich in de jongensschool en trokken vandaar, stok in de ene en de ratel in de andere hand, een eierkist en een grote geldknip, het dorp in en stroopten alle huizen en boerderijen af. Aan elke deur werd aangebeld of geklopt en dan begonnen we allemaal onze ratel rond te draaien zo hard we konden. De vrouw des huizes deed vervolgens de deur open en werd dan geacht een paar eieren in de kist te doen. Of, als ze geen kippen hadden, een paar dubbeltjes of stuivers in de knip.

Het dorp werd in vakken opgedeeld, Houthuizen, de Hei en het dorp meen ik en er trokken drie verschillende ratelgroepen op pad. Anders zou het natuurlijk nooit lukken op één dag. Geen enkel huis werd overgeslagen en op het einde van de middag keerden we met gevulde kisten en een volle knip terug naar school. In het fietsenhok werden de eieren en het geld geteld. Dan werd de buit eerlijk verdeeld en gingen alle ratelaars naar huis met een paar eieren voor Pasen en een paar dubbeltjes voor in de spaarpot.

Mooie traditie was dat. Afgeschaft waarschijnlijk. Bij de buren doen ze het nog wel want op de broekhuizen-broekhuizenvorst website vond ik deze foto uit 2007. Slap aftreksel van ons Lottumse ratelen van 50 jaar geleden: geen eierkisten, geen versierde stokken en van die mieterige rateltjes van de Hema. En zie ik daar achteraan zelfs een geit?

zaterdag 9 januari 2010

Margarine en zo

Zaalig neejjoar
Trek de kat aan de hoar
Trek d'n hónd aan de stárt
Daan ziede merge pikzwart.

Dat versje zegden wij vroeger op op nieuwjaarsdag. De achtergrond van die laatste regel heb ik nooit goed begrepen. Het slaat nergens op (het slaat als een l&l in een bord soep zeiden we in dienst), maar de dichter kon waarschijnlijk niets anders verzinnen dat rijmde op stárt. En 't rijmt niet eens. In de Melderse wel, daar zeggen ze zwárt, maar in Lottum noemen we dat gewoon zwart.

Márt rijmt wel op stárt: "Daan winde doe~zend gulde in Márt", had bv gekund, of "Daan vinde enne pot met gold in Márt".

Dezer dagen viel me ineens weer een gebeurtenis in uit 1957 of zo. Niets schokkends op wereldschaal, maar voor een tienjarige jongen toch wel een van de hoogtepunten van het jaar: een filmvoorstelling in de harmoniezaal. In een tijd toen er nog geen TV, video, DVD bestond en ik nog nooit van een bioscoop had gehoord.

Een film! Daar kon je in 1957 een kind net zo blij mee maken als die verwende apen van nu met een bezoek aan Disneyland Parijs.

Wat was het geval? Er kwam een nieuw margarinemerk op de markt, gelanceerd met een gigantische reclamecampagne. Op elk pakje zat een bonnetje dat je uit kon knippen en op een kaart plakken en een volle kaart gaf je toegang tot de filmvoorstelling in de harmoniezaal.

Toen wisten de reclamemakers blijbaar ook al dat je het beste de kinderen kunt inschakelen om de ouders over de streep te trekken. Er zal wat afgezeurd en gezanikt zijn in Lottum, in die tijd. Bij ons met succes: mijn moeder kocht een hele doos van die smurrie zodat we allemaal naar de film konden. En zo zal het bij de meeste families wel zijn gegaan want op de dag van de voorstelling zat de hele Lottumse jeugd vol verwachting in de harmoniezaal. Een zwart-wit film was het en ik meen dat een hond de hoofdrol speelde, een Duitse herder, maar dat weet ik niet meer zeker. Ik weet ook niet meer hoe de margarine heette (Lisco???) en wie hem verkocht. Was het melkboer Wilmsen Ties?

Die film was een slimme reclametruc maar die werkte maar tijdelijk want toen de doos opgesmeerd en gebraden was en er geen verdere films op het programma stonden keerden wij terug naar ons huismerk, het oude vertrouwde blue band (bleu band zei iedereen) van de VIVO.

Die VIVO van mijn tante Gretha en oom Hay was, zeker nadat mijn ouders in 1961 uit Lottum vertrokken, ook een beetje mijn thuis en daarom was ik heel blij met de foto's van de binnen- en buitenkant van de winkel die Frans Gommans me deze week toestuurde.


Hay en Gretha achter de toonbank



                                          De winkel aan de markt


Frans is bezig met het tweede deel van het fotoboek over historisch Lottum en als ik het goed begrepen heb dan komen ze daar ook in te staan.


Dit kwam er even tussendoor. Volgende keer gaan we het echt hebben over het ratelen op witte donderdag.