zondag 3 oktober 2010

Vijftiger jaren.

Een paar maanden geleden heb ik de onderstaande tekst verzonnen op verzoek van Rob Hermans die het op een scherm wilde projecteren tijdens een concert van de harmonie op de Markt. Maar dat ging niet door meen ik, dat projecteren. Daarom plak ik het hier maar op, om te voorkomen dat het voor de historie verloren gaat.



------------------------------------------
Zo’n 50- 60 jaar geleden, kort na de oorlog, was Lottum nog een boerendorp. Aan de Markt waren bv nog drie boerderijen gevestigd, die van Breukers René, van Broekmans Toeën en Coeëpmans Sjang en ook de kwekerijen van Crieëmers Harie en Kelkes Fiek.

Wie woonden er toen allemaal aan de Markt? Beginnend vanaf de Stroat had je links eerst Criëmers Harie, dan Jonkers Harie, de bakker en kruidenier, café De Zwaan van Gusta Keiren, de boerderij van Breukers René, de kapelanie van kapelaan De Lepper en zijn maagd en daarnaast het kloppend hart van Lottum: café D`n Hook van Trina en Nol van Dijk. Het huisje op de punt van de Markt herbergde het Postkantoor/Rijks Post Spaarbank en bovendien de hele familie Keltjens. Aan de overkant van de straat nóg een familie Keltjens: Mo, Truus, Sef en Fiek. Daarnaast de boerderij van Broekmans Toeën, dan groenteboer Hovens Hay plus kostgangster Maria Clemens oftewel juf Schèrpiet en daarnaast de winkel van electriciën Lei Achten. Aan de zuidkant van de Markt had je op een rijtje: het Amstelkantoor, Gooren Frans en de boerderij van Coeëpmans Sjang.

En als d`n Hook het hart van Lottum was, dan zou je de kerk misschien de ziel kunnen noemen. Die was splinternieuw, na de oorlog gebouwd. Voorlopig nog zonder toren want die werd er pas rond 1960 aangeplakt. Pastoor Kerbosch had de leiding over de kerk en de Lottumse zielen, een kleine ronde man met een vriendelijk, groot, rond hoofd. Hij had een Solex waar hij het dorp mee rondtoerde om zijn schaapjes te bezoeken en braaf te houden. Een kindervriend was het, op zijn verjaardag kregen alle kinderen schoolvrij en mochten met hem naar de speeltuin in Genooi.

Kapelaan De Lepper was zijn assistent, een grote grijze man die hijgde als een stoomtrein, maar verder niet veel zei. Hij was missionaris geweest in China en had daar erge dingen meegemaakt, zei men.

Koster en organist was Cas Heuvelmans in die tijd en hij was tevens bankier van de Boerenleenbank. Het kantoor was bij hem aan huis. Nog geen digitaal bankverkeer in die tijd, je had een spaarboekje en als je weer 40 cent bijelkaar had gespaard dan leverde je die in bij Heuvelmans en die schreef dat bedrag dan met zijn vulpen bij in je boekje. Handtekening erbij, klaar. Bij de Rijkspostspaarbank van Keltjens ging het precies zo.

Wat is er nog meer veranderd? Auto`s, bv. Daar waren er maar een paar van rond 1950, grote, zwarte koetsen. En Televisie, die is midden 50-er jaren pas gearriveerd. Zwart-wit natuurlijk en maar vijf zenders: Nederland, Duitsland 1 en 2, België Nederlands en België Frans. Die zonden alleen `s avonds een paar uur uit, plus woensdag- en zaterdagmiddag het kinderuurtje. Nol Verheggen was een van de eersten met TV en daar zaten we wel eens met 20 blagen in de keuken naar Pipo de Clown te kijken.

Wat hadden we nog meer niet in huis? Waterleiding bijvoorbeeld en badkamers. Het enige water kwam uit een zwengelpomp in de keuken en wassen deden we ons eens per week in een zinken wasteil. Riolering kwam pas rond 1960; daarvoor werd de soep verzameld in een kelder die eens per jaar door Henneskens Jan werd leeggepompt. Gekookt werd in de meeste huizen op een kolenfornuis en de huiskamer werd verwarmd met een kolenkachel. Vuilnis werd met paard en wagen opgehaald door dezelfde Henneskens Jan en gestort op de Bergsche Koel aan de Broekhuizerweg of in het Schansengat in Houthuizen.

Een uitgebreide middenstand hadden we in die tijd: kleermakers Cuijpers en Van Horck, slager Groetelaars, groenteboer Hovens, schoenmaker Funs van Dijk, schilders Clevis en Lenssen (Klómpen Dris), aannemers Rutten en Pingen, timmerlieden Clabbers, Peters en Verheijen, transportbedrijf Gooren, kolen/olieboer Piet van den Berg en Coen van de Ven, melkboer Wilmsen Thies, fietsenmaker Jansen, electriciën Achten, herenkapper Schèrpiet, dameskapper Peters, vier bakkers: Gommans, Smits, Custers en Jonkers, 5 kruideniers: de VéGé van Verstraaten, de Vivo van Jonkers, de Coop van Dik, de Spar van Custers en Bakkese Wiel (Verheijen) aan het kruis. Klómpen Dris had een drogisterij, Van Horck en Driessen verkochten textiel en Clevis, alias Verver’s Joep had een soort Blokker en verkocht er zo ongeveer alles, behalve computers, want die bestonden toen nog niet.

Een klooster hadden we nog in die tijd aan de Stroat, met echte nonnen. In het klooster waren de Bewaarschool en de Roomsch Katholieke Lagere Meisjesschool gevestigd en ook het consultatiebureau waar de Lottumse kleuters regelmatig op vlooien en luizen en kinderziektes gecontroleerd werden en de voorgeschreven spuiten kregen en waar eens per week een tandarts kwam.

Naast het klooster stond de fruitboerderij van Obers, ook verdwenen. Daarnaast, waar nu de Rabobank gevestigd is, stond de boerderij van Stoeëpe Piet.

Tegenover de kerk, waar nu het JOL centrum staat, stond de grote statige boerderij van Bartels Joep en zijn broer Kuëp.

Op de punt voor de boerderij van Vergeldt, oftewel Stökers, stond het Spuitenhuuske, waar de brandweerwagen stond geparkeerd.

En wie nog meer wil weten over oude verdwenen gebouwen en de mensen die daar in woonden: Frans Gommans heeft overal foto's van, o.a. de foto bovenaan.