zondag 18 oktober 2009

Sinterkloas

Zo, sintermerte hebben we afgehandeld. Nou moeten we het nog eens hebben over die andere sinter: kloas. Een ouwe taaie, die sinterkloas. 800 jaar oud of zo maar zo fit als een fietsbel. En zijn trouwe schimmel Amerigo is van dezelfde leeftijd en samen springen ze ’s nachts de daken van de huizen op en huppelen daar rond om alle kinderen van Nederland cadeau’s te brengen.

En die zwarte Piet dan, die is ook niet mis. Die rent er met een grote volle zak achteraan en bij elke schoorsteen springt hij met zijn armen vol cadeaus de pijp in, kruipt naar beneden en brengt ze dan DOOR DE BRANDENDE KACHEL HEEN de huiskamers binnen. En dezelfde weg weer terug met de wortels voor het paard in zijn hand. Door dat dunne pijpje. Zonder zich smerig te maken. En dat in één nacht in alle huizen van Nederland. Fantastische truc. Doe dat maar eens na, David Copperfield!!!

Dat maakten ze ons tenminste allemaal wijs. Ik vroeg me destijds wel af waarom Sint en Piet zo moeilijk zaten te schravelen op dat dak en niet gewoon aan de voordeur aanbelden. Maar ja, twijfelen werd niet gewaardeerd en om de cadeaus niet in gevaar te brengen vond ik het veiliger om maar geen kritische vragen te stellen.


Sinterklaas kon nog meer: in elke Nederlandse huiskamer spioneren of er ook stoute kinderen waren. En daar werden we in november altijd braaf mee gehouden. Pas maar op, sinterklaas hoort alles en als je stout bent krijg je met de roe en stopt zwarte Piet je in de zak. En dan neemt hij je mee naar Spanje en daar maken ze zeep van je. Geen aantrekkelijk vooruitzicht, dus wij waren allemaal erg brave kindjes in november. En maakten in die periode geen mopjes over sinterklaas met schimmel tussen zijn benen, of zongen "sinterklaas is jarig, zet hem op de pot."

Hetzelfde bangmaaksysteem als waarmee de kerk de volwassenen braaf hield. Vul voor de hemel maar de cadeautjes in en de zeepfabriek voor de hel. Het verschil was dat de cadeautjes wél echt waren.

De weken voor 5 december mochten we af en toe onze schoen zetten. Dan zongen we ’s avonds voor het slapen gaan een paar liedjes, deden een wortel in de schoen voor het paard en kijk ‘ns aan: ’s morgens zat er een chocoladepopje en een taai-taaimannetje in. Zelfde bezorgingssysteem: door de schoorsteen.


Op een zondag, eind november werd sinterklaas altijd ingehaald. Dan kwam hij aan met de pont over de Maas. Spanje zou dus wel ergens achter Lomm liggen. De hele lagere school, de jongens en de meisjes, de meesters en de juffen, stonden hem en zijn gevolg bij het veer netjes op te wachten en toe te zwaaien. Samen met de harmonie, die “Zie Ginds Komt de Stoomboot” ten beste gaf. En als hij op zijn schimmel van de pont afstapte liepen we, de sinter voorop, in optocht naar de zaal toe. Daar nam sinterklaas plaats op zijn zetel op de bühne, de zwarte Pieten om hem heen, de kinderen in de zaal, meisjes links, jongens rechts, allemaal in angstige spanning, en dan werden er onder de muzikale leiding van mijn pa eerst eens een paar liedjes gezongen. Een paar welkomstwoorden, een toespraakje van de heilige man en dan kwam het grote boek tevoorschijn. Nu werd het echt spannend: wie zouden er allemaal in staan?

Want hij las uit zijn boek een paar namen op en die moesten dan naar voren komen en werden dan streng toegesproken. Maar die gesprekken liepen altijd goed af en de geïnterviewde hield er zelfs nog wat snoep aan over. Maar ik was toch altijd erg opgelucht als ik er niet bij was.

Als dat achter de rug was dan werd er nog even Dag Sinterklaasje, Dag, Dag, Dag gezongen, vervolgens kreeg iedereen van zwarte piet een zak snoep in de hand gedrukt en daarna konden alle kinderen opgelucht naar huis.

En als de kinderen uit het zicht waren begon de pret voor sinterklaas zelf. Dan dook hij het café in en nam een pilsje op de goede afloop. Of twee. Of meer. Er gingen geruchten in het dorp dat de goedheiligman ’s avonds gezien was terwijl hij ladderzat buiten het café tegen de heg stond te pissen.

Toen ik een jaar of tien was fluisterden sommige jongens al dat sinterklaas helemaal niet bestond. Dat het de koster uit Lomm was. Kon dat waar zijn? Eerst bleek de paashaas nep te zijn en hielden ze ons nu ook al voor de gek met sinterklaas?

In 1959 of zo kwam sinterklaas aan op een bruin paard. Hoe kan dat nou? Hier klopt wat niet.
Bij de intocht van het jaar daarop ging alles mis. In één klap vielen er vier dingen: 1) de sint van zijn paard, 2) de mijter van zijn hoofd, 3) de baard van zijn kin en 4) een hele generatie Lottumse kinderen van hun geloof in sinterklaas.

Mijn jongste dochter viel al onherroepelijk van haar geloof toen ze zeven was. Ze moest bij sinterklaas komen en terug op mijn schoot fluisterde ze in mijn oor: dat was geen echte baard want ik kon het plakband zien. Slim kindje. Slimmer dan ik vroeger.

zaterdag 17 oktober 2009

Uitslag - PS

Wat een goeierds daar in Lottum. Zowel Annemie als Fried hebben hun prijs afgestaan aan een door mij te kiezen goed doel. En dat is geworden een schooltje in een sloppenwijk hier in Kampala. Het is/wordt, van zijn kleine salarisje als computeringenieur, met eigen geld gebouwd en gerund door Charles Matovu + zijn vriend Robert en bedoeld voor hele en halve weesjes, om te voorkomen dat ze op straat opgroeien, alleen maar verkeerde dingen leren en afglijden naar een leven in de criminaliteit.


Het schooltje, de kinderen, een van de juffen, Robert en Charles en ondergetekende + echtgenote


Zeven flessen wijn!! En ik weet niet eens of die kinderen wel wijn lusten. Maar ze zullen wel moeten want het is voor het goede doel.

Flauwekul. Ik zal de zeven flessen afronden op 50 euro en Charles daarvoor de tegenwaarde van 150.000 Ugandese shilling overhandigen.


Tot slot nog een Lottums gedichtje dat me pas nog inviel:

Zalig neejjoar,
trek de kat aan de hoar,
trek d'n hónd aan de stárt,
daan ziede merge pikzwart.

Maar van die laatste zin ben ik niet helemaal zeker. Wie weet het?

vrijdag 9 oktober 2009

Uitslag

Een grote dag voor de Lottumse cultuur. Mijn vraag naar versjes en liedjes heeft een ware explosie van creativiteit opgeleverd.

De eerste bijdrage was anoniem en bestond uit één woord: hoepla. Kort maar krachtig.

Sjaak Pelzer droeg bij: Tiere tiere liere, hier wonen giere. Niet slecht, maar ook wat aan de korte kant.

Maar toen kwam Annemie Muijsers. Heel andere koek. Lees en geniet:

Ringele rangele roeëze
De bótter in de doeëze
De eier in de kaste
Merge zulle we vaste
Óvvermerge ‘n lemke slachte
Dát zal zegge bèèèh.

En als jullie nu nog niet de tranen van ontroering in de ogen hebben staan, dan toch zeker na het volgende:

Sintermertesveugelke
Haet 'n roeët keugelke
Haet 'n blauw stertje
Hoepla Sintermerte

Vandaag is ‘t Sintermerte
Merge Sinterkrukke
Dán komme de gooie herte
Um ‘n stukske broeëd.

Sintermertes turfke
Houw mar op’t körfke
Halt halt halt
En ‘s winters is ‘t kalt.

Hoera hoera, wat hebbe de booren ‘n laeve
Hoera hoera, wat hebbe de booren ‘n pret.

Even stil, even bijkomen ......

De volgende deelnemer was Fried van de Pò~s met het versje dat hij als jongetje van acht in het KJV huis heeft voorgedragen op het verjaardagsfeest van pastoor Kerbosch:

Wat heven wij gelachen, vanmorgen in de klas.
Dat was om kleine Jan, die o zo grappig was.
Hij vroeg aan onze zuster: zuster mag ik mijn suikerbal opeten
Mijn suikerbal mijn kleintje, hoe kom je daar nu aan?
Die heef ik van moe gekregen, toen ik naar school zou gaan.
En waar is nu al dat lekkers.
Klein Jantje keek en zocht in het rond.
Opeens begon hij te huilen.
Ik heef hem al opgegeten en ik dacht dat ik hem nog had.
De zuster en wij allen, wij schaterden het uit.
Die Jan, die leuke kleine guit.

Zo’n 55 jaar geleden! Een fantastisch geheugen moet hij hebben, die Fried. Ik betwijfel wel of het allemaal klopt, want hier en daar loopt de tekst niet lekker en rijmt het niet helemaal. En als zoon van een onderwijzer moet ik er bovendien op wijzen dat "ik heef" en "wij heven" hartstikke fout zijn. Was je in de war met het Engels Fried? "I have" and "we have".

Voor de volledigheid citeer ik hier, buiten mededinging, nog even mijn eigen bijdrage aan de verheerlijking van de Lottumse cultuur:

Hedde dò~rs?
Got ma nao Hò~rs
Dao is 'n hundje
Dát pist oow in 't mundje.

En toen was het tijd voor de jury, bestaande uit mijzelf, om bij elkaar te komen en te beraadslagen wie de doos wijn in ontvangst mocht nemen.

“Hoepla” is een dappere poging en het gaat natuurlijk om de kwaliteit, niet om de kwantiteit. Maar dit was toch een beetje magertjes voor de hoofdprijs.

Sjaak Pelzer’s dichtregel is ijzersterk, en al zes keer zo lang als “hoepla” maar naar die doos wijn kan hij toch ook mooi fluiten.

En toen werd het moeilijker. Fried of Annemie? Annemie of Fried?

Na een lange, moeizame vergadering kwam de jury tot de volgende overwegingen.

Pastoor Kerbosch en het KJV huis geven aan Fried zijn versje wel een authentieke Lottumse kleur, maar het is geen Lottums dialect. En dat was wel de bedoeling.

Die twee versjes van Annemie voldoen wel aan de eisen: het zijn oude Lottumse versjes en in het Lottums (al heb ik hier en daar wel Lottums moeten maken van haar Broekhuizenvorster versie). De jury kent daarom de eerste prijs, een doos wijn toe aan: ANNEMIE MUIJSERS!!!

En aan Fried, voor zijn indrukwekkende poging, de poedelprijs: een fles wijn.

Allebei van harte gefeliciteerd! Nou heb ik wel een probleem: hoe krijg ik die bij jullie? Ik heb Paul Keltjens geschreven, maar hij reageert niet. Fried, kun jij je kleine broertje misschien even bellen en vragen om zijn e-mail te checken en me te antwoorden?

En Annemie, kun je mij svp je e-mail adres geven zodat ik je kan melden wanneer je je prijs kunt afhalen?