vrijdag 24 juni 2011

Frunsele

Frunsele (gefrunseld, verfrunseld), hoe kon ik dat woord vergeten? Ik kijk nog wel elke ochtend in de spiegel recht in een verfrunseld gezicht!

We zijn weer even in het land, in Brokeze, en gisteren, 23 juni 2011, heb ik de hele middag met vrouw en dochter gewinkeld in Venlo. Dat wil zeggen: zij winkelden en ik sjokte braaf achter ze aan, winkel in, winkel uit, overal geduldig wachtend bij de paskamers en mijn bijdrage aan de hele exercitie bestond enkel uit het dragen van de tassen en het betalen aan de kassa. Niet mijn favoriete hobby, winkelen, maar ze kunnen alleen kleren kopen als we ’s zomers in het land zijn, dus het moet maar een keer en ik heb maar even op mijn tanden gebeten en mijn verstand op nul gezet.

Ik kreeg op die manier, drentelend door de Lom-, de Vlees- en de Klaasstraat wel een goed inzicht in wat momenteel mode is in Nederland. Bij V&D hing bijvoorbeeld een bontgekleurd, totaal verkreukeld jurkje. Mijn eerste gedachte was: ‘hadden ze dat verfrunselde kledje niet even kunnen strijken’, maar ik had er weer niets van gesnapt want het bleek de nieuwste mode te zijn. Het valt ook niet mee voor de modeontwerpers om steeds maar weer wat nieuws te verzinnen om de dames te verleiden om hun kleren van vorig jaar in de zak van Max te doen en naar de winkel te rennen om zich het nieuwste van het nieuwste aan te schaffen.
In elk geval had ik er weer een echt Lottums woord bij. Het werkwoord is frunsele en in mijn herinnering heeft het twee bijvoeglijke naamwoorden: gefrunseld en verfrunseld, waarbij gefrunseld voor mijn gevoel gewoon een beetje ‘gekreukt’ betekent, wat je met je handen nog glad kunt strijken. Maar is iets verfrunseld, dan is het serieus en dan moet de strie~kplank en het strie~kie~zer er aan te pas komen.

Ik heb al een paar keer aangekondigd dat dit het einde was, maar dat zal ik maar niet meer doen. Tot het volgende woord.