woensdag 25 november 2009

Tante An - deel 2: aftrekken en klaarmaken

Het waren allemaal aardige tantes moet ik zeggen, die van Nijssen. Nou ja, bijna allemaal dan. Er was er één die het wat hoog in de bol had vond ik. Ze was getrouwd met een zekere Jezus, beweerde ze. Maar volgens mij verzon ze dat maar want ik heb haar nooit gezien met die Jezus. Als ze op bezoek kwam was ze altijd alleen.
Verder waren het dus allemaal lieve, aardige tantes, maar als ik nou gedwongen zou worden om te kiezen dan was An toch mijn favoriet.
Ze heeft nooit de kans gehad om wat te studeren; na de lagere school was het meteen mee aanpakken op de boerderij. Maar ze was niet dom en ze had onverwachte talenten. Zo heeft ze een lang verhaal geschreven over Hay Jonkers met de titel: Harry in het hemelrijk. Het is pas boven water gekomen. Ik moet het zelf nog lezen, maar het is een humoristisch verhaal heb ik horen zeggen.

En lekker koken dat ze kon!! Hay kocht wel eens een haas van een jager. Als hij daar mee thuis kwam dan werd dat beest eerst een paar dagen in de kelder gehangen om te besterven, want een net overleden haas smaakt niet, zeggen ze. Het vlees moet namelijk eerst adellijk worden, dat wil zeggen dat het al een beetje moet stinken. Maar na een paar dagen werd hij uit de kelder gehaald en dan trok An hem af en maakte hem klaar.

Wat? Aftrekken en klaarmaken?, hoor ik een paar verschrikte lezers denken. Wat gebeurde daar allemaal bij Jonkers in de keuken? Die An Nijssen leek altijd zo'n vroom en zedig mens! Nou dat was ze ook wel degelijk. Voor dat soort aftrekken waar jullie nu aan denken, daar hoefde je bij onze tante An absoluut niet mee aan te komen.

Maar het aftrekken van een haas is heel wat anders. Dat gaat als volgt: je hangt hem aan zijn achterpootjes buiten aan de wasdraad. Dan rits je met een scherp mes zijn buik open en sloopt de darmen en andere niet-eetbare onderdelen er uit. (Daar waren Hay zijn rode katten het trouwens helemaal niet mee eens, die vonden dat spul zeer eetbaar). Vervolgens snijd je rondom de poten het vel door en dan stroop je hem af, dwz je trekt hem zijn bontjas uit. Zwaar werk was dat, maar als hij dan eindelijk uitgekleed was dan ging An met die naakte haas de keuken in en ging hem daar klaarmaken. Koken dus, in dit geval.

Hoe ze dat precies deed weet ik niet, maar het rook altijd heerlijk en smaakte nog beter, lekker gekruid en met een zurige, zwarte saus.

Ze had ook een eigen jachtmethode ontwikkeld voor kippen. Dan ging ze met een bamboestokje het kippenhok in, zocht een malse kip uit, sloop er achteraan en als die even niet oplette dan sloeg ze hem verduusseld met dat stokje. En voor die kip in de gaten had wat er met hem gebeurde had An hem al op het hakblok liggen en sloeg hem met de hieëp z'n kop af.

Tsja, wat kon An eigenlijk niet? Ze werkte altijd als een paard en ze was nergens bang voor. Ze klom op daken en in bomen en kroop op de hoogste ladders. Gevoel voor humor had ze ook. Ze kon goed tegen grappen, zelfs als ze er zelf het slachtoffer van was. Bakker Sef Keltjens en meester Jansen, die bij Jonkers in de kost waren, hielden er van om haar te plagen en voor de gek te houden en dat spel speelde ze altijd leuk mee.

In de 60-er jaren veranderde alles in Nederland: jeugdprotesten, hippies, beatmuziek, lang haar, ontkerkelijking, seksuele revolutie, noem maar op. An moest daar allemaal niets van hebben. Ik ging in die tijd niet meer naar de kerk. Thuis durfde ik daar wel voor uit te komen, maar als ik in Lottum was wilde ik de religieuze gevoelens van mijn vrome tantes niet kwetsen met mijn heidens gedrag. Ik deed 's zondags net of ik naar de hoogmis ging, stapte om vijf voor tien de deur uit en liep in de richting van de kerk. Maar net voor de kerk nam ik dan altijd een scherpe bocht naar links recht bij d'n Hook naar binnen.

En als ik dan om een uur of 12 weer thuis kwam vroegen de tantes me langs de neus weg waar pastoor over gepreekt had. Ik verzon meestal maar een of ander vroom verhaal en dat leken ze te geloven want dan vroegen ze niet meer verder.

Veel later, toen ik al een jaar of dertig was verklapten An en Gretha me dat An elke zondagmorgen naar de zolder klom en vanuit een raampje mijn kerkgang bespioneerde en aan Gretha rapporteerde dat ik alweer in d'n Hook zat te zondigen.

Wordt vervolgd

zondag 15 november 2009

Tante An - deel 1


Zoals mijn tante An, zo maken ze ze niet meer tegenwoordig. OK, misschien niet de allermooiste, maar ze was de goeiigheid zelf: bescheiden, hard werkend, betrouwbaar, gevoel voor humor, altijd goede zin, zichzelf wegcijferend, altijd klaarstaand voor iedereen, hard voor zichzelf maar zacht voor de rest van de wereld. Ze zou een lieve moeder zijn geweest maar ze is nooit getrouwd en als maagd de kist ingegaan (beweerde ze zelf).

Ik heb wel eens geruchten gehoord over een huwelijksaanzoek van Siebers Puuske, maar daar weet ik het fijne niet van. Zou anders wel aardig zijn geweest, een oom Puuske in de familie. Het barstte van de tantes in mijn jeugd, maar we hadden een acuut oom-tekort. Zeven Nijssen tantes hadden we, maar die leverden samen maar drie ooms aan. Veel later kwam er nog een vierde bij toen tante Nel (de enige die nog leeft) op rijpere leeftijd ome Piet aan de haak sloeg.

Toch nog gelukt. Begin 50-er jaren was ze al eens bijna getrouwd. Ze zou toen samen met haar vrijer Wim Bontje naar Canada emigreren. Wim ging alvast vooruit om alles te regelen en voor te bereiden. Nel zou nakomen en dan zouden ze daar trouwen. Maar Wim regelde het een beetje té goed, dwz hij regelde tevens een nieuwe vriendin waar hij mee trouwde. Nel bleef alleen achter.

Waarom werd er zo weinig getrouwd bij Nijssen? Daar moet de strenge opvoeding van opa Jacobus Nijssen wat mee te maken hebben gehad. Ik heb hem nooit ontmoet, maar weet uit betrouwbare bron dat het geen feestnummer was. Er had een goede muslim aan gezeten: kermis, café, bier, bal, uitgaan, kortom: lol maken en van het leven genieten, daar zat de duivel achter en dat was verboden gebied voor zijn dochters Marie, Nes, Gretha, Trui, Nel, Grada, An en Lies. Degelijke dochters allemaal met degelijke boerennamen. Die kom je tegenwoordig alleen nog tegen in het register van Fries stamboekvee.

Ergens vermoed ik ook wel een klein beetje dat opa het wat hoog in de bol had en de Lottumse kandidaat-vrijers niet gauw goed genoeg vond voor zijn dochters.

Maar terug naar An. In mijn vroegste herinnering, ergens begin 50-er jaren, zie ik haar op de boerderij in Houthuizen rondscharrelen. Daar had ze van kleinsafaan gewerkt, maar Sraar, de enige zoon, erfde de boerderij en toen die een paar jaar later ging trouwen verhuisde An naar het dorp en begon een nieuwe carrière als huishoudster van haar zus Gritta van de bakkerij en VIVO winkel aan de Markt, het pand waar nu Lozeman zit. En daar is ze, samen met Gritta, een kleine 20 jaar lang een tweede moeder voor me geweest. Toen we nog in Lottum woonden bracht ik daar meer tijd door dan thuis: helpen in de bakkerij, 's zaterdags in bad (want dat hadden wij niet) en elke avond TV kijken, want die hadden wij ook niet.

Gritta en An konden het goed met elkaar vinden. Als ze samen in de keuken bezig waren kwetterden ze aan één stuk door. Ze vertelden elk hun eigen verhaal, dwars door elkaar heen, praten, praten, praten en ik zweer je: ze hoorden alleen zichzelf en hadden geen idee waar de ander het over had.

Ze was keihard zei ik al eerder. Een voorbeeld: de tandarts vond dat ze aan een kunstgebit toe was. Alles moest er uit. Normaal gesproken werd eerst de bovenkant getrokken en een week later of zo de onderkant. Maar An vond dat flauwekul: alles ging er in één keer uit, ZONDER VERDOVING!!!


Wordt vervolgd