zaterdag 12 december 2009

Gans reejen

Ik heb al een paar keer aangekondigd dat ik er mee ging stoppen, met dit blog. Dat alle Lottumse woorden al opgeschreven zijn en mijn herinneringen uitgeput. Maar dan valt me toch steeds weer wat in dat beslist behouden moet blijven voor het nageslacht.


De Lottumse feesten bijvoorbeeld. Rozenfeest, Gekke Moandaag, Kermis, Pè-rdenmert. Die zijn er allemaal nog steeds en die kent iedereen, maar wie herinnert zich de oude gebruiken nog zoals het ratelen op Witte Donderdag? Of met liedjes langs de deuren op Driekoningen? De optocht van de onnozele kinderen. Of het gansrijden?

Dan werd er op de Markt, tegenover de VIVO winkel een soort galg gebouwd en daaraan werd een gans opgehangen, aan z'n poten, met de kop omlaag, een  meter of drie boven de grond schat ik. De nek werd met een klodder vet ingesmeerd zodat hij lekker glad was.

En dan kwamen de ruiters in actie. Om de beurt galoppeerden ze in volle vaart op die gans af, grepen hem bij zijn nek en probeerden de kop er af te trekken. Wie hem aftrok mocht hem houden. De gans bedoel ik.

Maar dat viel nog lang niet mee. Zo'n gans zit stevig in elkaar en die nek was natuurlijk zo glad als snot. Het duurde een hele tijd en er moest heel wat aan gerukt en getrokken worden voor die kop losliet.

OK, die gans was dood, die voelde niets van al dat getrek aan zijn nek, maar het was toch een beetje een primitief, wreed schouwspel. Waarschijnlijk is het daarom afgeschaft. In Lottum tenminste, want ik schat dat ik het daar rond 1957 voor het laatst gezien heb.

Wordt vervolgd.


PS: die foto is niet in Lottum gemaakt, maar ergens in Vlaanderen. Daar schijnt in sommige dorpen het aftrekken van ganzekoppen nog steeds zeer populair te zijn. Lomperds.

zondag 6 december 2009

Tante An - deel 3

Ik weet niet meer wanneer het was, rond 1970 denk ik, toen An een hartaanval kreeg. Ze overleefde, maar van een sterke, onvermoeibare, hardwerkende vrouw veranderde ze in een kasplantje. Maar ondanks dat lichamelijke ongemak behield ze haar zonnige karakter en ze heeft nooit over haar toestand geklaagd.


Wat kan ik me nog meer over haar herinneren?

Haar groentesoep. Hò-fpaadsoep noemde Hay die: snel even door de groentetuin gerend en hier en daar wat groen geplukt, in de kookpot, maggiblokje erbij en klaar.

Dat Gritta en An 's zondagsmorgens samen achter de gordijnen zaten te spioneren wie er over de markt liepen en wat ze aanhadden: Môh, mótte kie-ke, die Nel hè-t alwir enne neeje jas. Maa-r, kie-k eur doa met ur paars bloesje. Die ment zeker dát ze nog 18 is. Enzovoorts.

Dat Maassen Leen vaak in de keuken kwam en dat er dan nog drukker gekwetterd werd dan anders. Mie van Schèr Piet kwam ook regelmatig binnen, maar die was altijd wat sjachrijnig en dan was de sfeer wat minder uitbundig.

Dat ze me altijd een Mars in de hand drukte, een merske zei ze, als ik 's zondags weer vertrok naar Oosterhout, Boskoop, Arnhem of de kazerne.

Dat we rond 1970 goede vrienden bleven en ze me accepteerde zoals ik was, ondanks dat ze mijn lange haren, mijn hippiekleren en -gedrag verschrikkelijk vond. Zij was vroom, conservatief, gezagsgetrouw en burgerlijk. Ik was in alles het tegenovergestelde.

In 1968 overleed Hay. An kon weinig hulp bieden in de zaak vanwege haar zwakke hart. Gretha had een versleten heup en kon niet goed meer uit de voeten. Kortom, allemaal ellende en Gretha besloot de VIVO winkel aan de kant te doen en haar heup te laten opereren.

Een paar jaar later overleed Gretha’s schoonzus, de vrouw van Sraar Jonkers in Broekhuizenvorst. Sraar maakte van de nood een deugd en deed Gretha een huwelijksaanzoek. An kreeg hij op de koop toe. Markt 14 werd verkocht (voor f90.000 meen ik) en de zussen verhuisden naar de bungalow van Sraar in de Mgr Hansenstraat in Broekhuizenvorst.
Een paar jaar hebben ze daar gezellig samengewoond, maar toen begon het bergaf te gaan met alledrie. Eerst overleed Sraar en niet lang daarna begon An's hart het definitief op te geven. Ze belandde in het ziekenhuis in Venlo en zakte langzaam weg in een coma. Op een nacht, ergens in 1980 denk ik, is ze vredig overleden.

Ik geloof niet in een hemel, maar zou hij toch bestaan dan zit tante An er zeker in. Op een ereplaats, vooraan op de eerste rij. Tussen de engelen. Naast de voorzitter.