maandag 25 augustus 2008

Lottumse woorden: 11 - 20

11 Beyen            bidden
12 Biëstig           zeer, erg
13 Bleik             bleek, gazon
14 Bóch             bed
15 Boebs            blut
16 Boekél          boeman
17 Böken           huilen
18 Bóks             broek
19 Bokspringen haasje over
20 Bóttermelk   karnemelk

Beyen, dat heb ik genoeg gedaan vroeger. Elke dag naar de kerk, ELKE DAG, behalve 's maandags, dan mocht ik uitslapen tot 8 uur. En dan nog het lof 's zondagsmiddags, de rozenkrans na het avondeten, het avondgebed voor het slapen gaan, godsdienstles op school, catechismus leren, biechten. Pure kindermishandeling.

Wat viel er nou te biechten? Welke zonden begaat een kind van 8 jaar? "Ik heb mijn zusje gepest", was zo ongeveer de zwaarste zonde die ik kon verzinnen in de biechtstoel. Het maakte allemaal deel uit van het systeem om de mensen onder controle te houden door ze bang te maken. Voor de duivel en het eeuwige vuur, de hel en de verdoemenis.

Dat weten de politici ook: als je aan de macht wil blijven moet je de burgers bang maken: voor oorlog, voor aanslagen, de vijand, de russen, de chinezen, de terroristen.

Boeman. Alweer hetzelfde: door kinderen bang te maken hou je ze braaf. Als kind verstond ik dat woord als boek-kèl, buikman, en ik stelde me daarbij een griezelig monster voor dat bestond uit een grote ronde buik met ogen en een grote mond en met armen en benen. Nachtmerries.

Biëstig: "geej ziet enne gooje kél, ma ik kán meej mei biëstig giftig op ow make" heb ik een keer ergens in Lottum opgevangen.

Bleik: gazon, grasveld. Daar zaten we 50 jaar geleden niet op onder een parasol met een pilsje in de hand; die diende er alleen voor om de witte was op uit te leggen: te bleken in de zon.

Bóch: Bed; maar daarbij denk ik toch niet aan een netjes opgemaakt bed met fris gewassen en gestreken lakens, maar eerder aan een onopgemaakt bed met een stinkend matras en gore lakens en zo.

Bokspringen. Haasje over. Dat deden we vroeger in de pauzes op school. Twee soorten bokken: a) een eenmansbok, één jongen die gebukt staat en waar de rest één voor één van de zijkant overheen springt vanaf een steeds grotere afstand, tot iemand er niet meer overheen kon springen, en dan was hij af en werd de bok; en b) een bok bestaande uit rij van meerdere gebukte jongens achter elkaar, kop tussen de benen van de voorganger en waar dan zoveel mogelijk anderen bovenop springen. Een beetje moeilijk uit te leggen. Duidelijk zo?

Geen opmerkingen: