zondag 18 januari 2009

Loëzie

Toch nog een woord gevonden: loëzie: horloge. Niet echt een Lottums woord trouwens want in mijn diensttijd kwam een Haagse kamergenoot eens met het raadsel: “Het hangt voor je buik en begint met een L, wat is dat?” Antwoord: “lozie”.

Gelul natuurlijk want het horloge dat hij bedoelde hangt niet voor je buik maar zit in je vestzakje. Mijn pa had in de 50-er jaren nog zo’n vestzakhorloge. Het zat met een ketting en een sluiting vast aan het knoopsgat in de revers van zijn colbertjasje. Pas rond 1960 heeft hij het afgedankt en bij koster In ’t Zandt een polshorloge gekocht, merk Prisma; degelijk Zwitsers horloge want hij heeft er bijna de hele rest van zijn leven mee gedaan, zo’n veertig jaar lang.

Mijn eerste loëzie kwam ook van In ’t Zandt, ook een Prisma, gekregen voor mijn plechtige communie.
In een normaal jaar kreeg je twee cadeau's: met sinterklaas en op je verjaardag. Maar in de jaren van de eerste communie, het vormsel en de plechtige communie steeg de cadeau-jaaropbrengst met meer dan 50%, want als beloning voor die stappen op de religieuze ladder kreeg je niet alleen een cadeau van je ouders maar ook nog eens van je peetoom en peettante.

Sir in ’t Zandt had ergens in de 50-er jaren Heuvelmans opgevolgd als koster en organist van de kerk. Dat was geen vetpot waarschijnlijk en als bijverdienste verkocht en repareerde hij horloges, klokken en sieraden. Misschien was het ook wel andersom en was het kosterschap de bijbaan. Ze kwamen uit Lomm en de eerste jaren, tot ze verhuisden naar het huis plus winkel aan de Broekhuizerweg, woonden ze schuin tegenover ons in de blokhut aan de Hombergerweg. De winkel was in een houten gebouwtje naast het huis.

Vier kinderen hadden ze: José, Wim, Tjeu en Henk. Wim was wat ouder dan ik en Tjeu wat jonger. Tjeu mocht ik graag; Wim was een braverik, een doetje: hij hielp thuis met afwassen! Waarom?, hij had toch een zus! Waar heb je die anders voor?
Hij werd me thuis altijd als voorbeeld gesteld: zó braaf, zó beleefd, zó netjes; ik haatte hem.

Vader en moeder In ’t Zandt kwamen ’s zondagsavonds altijd bij ons kaarten en ik moest dan koffie voor ze maken. Dat ging nog ouderwets: bonen boven in de koffiemolen die aan de muur hing, met de hand aan de zwengel draaien om ze te malen. De gemalen koffie kwam terecht in een glazen bakje aan de onderkant en dat ging dan in een aluminium koffiekan, een lepeltje buisman erbij, kokend water er op, even laten trekken en dan inschenken door een zeefje. Als wraak voor die brave Wim die mij het leven soms zo moeilijk maakte gooide ik er altijd een flinke lepel zout bij. Ik heb nooit klachten gehad, maar ik vermoed dat ze thuis tegen elkaar wel eens zeiden dat die koffie bij Van Gool toch altijd een beetje een vreemde smaak had.

Aan die voorbeeldfunctie van Wim kwam een paar jaar later plotseling een einde toen hij zijn vriendin bezwangerde en moest trouwen. Een beetje onhandig natuurlijk, maar erg on-braaf. Hij maakte alles in één klap goed. Wekenlang heb ik ze er thuis mee gepest en kon ik elke klacht over mijn gedrag afdoen met: "hebben jullie liever dat ik hetzelfde doe als Wim?"
Nee, bij mijn ouders kon hij het daarna wel schudden. Zijn reputatie als braafste jongetje was voorgoed naar de knoppen. Seks was in hun ogen wel zo ongeveer het allersmerigste wat bestond. Hij had bijna nog beter iemand kunnen vermoorden.
Het werd een jongen en hij werd vernoemd naar zijn opa: Sirke. Een wat ongebruikelijke naam voor een kind in die tijd; bij Sir dacht je aan iemand van minstens 50 jaar. Maar Wim had wat goed te maken thuis en het zal opa Sir en oma waarschijnlijk wel wat gunstiger gestemd hebben. Ik hoop dat die jongen (een jaar of 45 moet hij intussen zijn) in zijn leven niet al teveel trauma’s heeft opgelopen door die naam. En anders raad ik hem aan om naar Engeland te verhuizen: Sir in ’t Zandt!! Alle deuren gaan daar voor hem open.

Begin ’69 ben ik met Tjeu en Ger Donners eens in Blerick naar een verjaardagsfeestje geweest dat ernstige gevolgen heeft gehad: drie huwelijken! Een stel uit Blerick, Tjeu en ik. Wacht even, begrijp me niet verkeerd: niet Tjeu en ik, maar Tjeu en Noortje en ik met Nellie, mijn eerste echtgenote. Bij mij heeft het maar 9 jaar geduurd, maar Tjeu en Noortje, dat waren zo’n tortelduifjes, ik verwacht dat die nog steeds samen gelukkig zijn.

Naast In 't Zandt, in de andere helft van de blokhut, woonde Gerrit Pelzer en zijn vrouw Claude, een mooi, jong, Frans sprekend Belgisch meisje.
Haar vader en moeder kwamen eens op bezoek in een Chevrolet Impala (zie foto), een enorme slee met van die grote vleugels van achteren. Zo'n sleeën zag je nooit in Lottum en daar maakten ze behoorlijk de blitz mee. Lang niet iedereen had een auto in die tijd en grotere auto's dan een Opel Rekord of een Ford Taunus kwamen volgens mij in Lottum toen niet voor.

Een jaar of 19 was Claude pas, een kind nog, en op een dag belde ze in paniek bij ons aan: Gerrit lag er zo raar bij en de dokter weigerde te komen. Of mijn pa niet even wilde komen kijken?
Dat deed hij en hij zag meteen wat er aan de hand was: Gerrit was dood!

Hij is begraven op het kerkhof en Claude ging terug naar haar ouders in België. Achter in de 60 moet ze nu zijn. Zou ze ooit nog in Lottum terug zijn geweest?

1 opmerking:

Henk Hendrix zei

Hallo Paul,
Claude is teruggekomen naar Limburg en is in Horst terecht gekomen. Haar dochter Fabiënne is er getrouwd, gescheiden, woont in Horst, heeft minstens een dochter (getrouwd, woont in Melderslo, is in verwachting want Fabiënne zei heel trots "ik word Oma") en nog een zoon van rond de 20 jaar die nog bij haar thuis woont. Ze heeft een franstalige opvoeding gehad, ze spreekt met een vreemde tongvál. Ze geeft Franse les en key-board les aan huis, Claude is vorig jaar overleden en gecremeerd. Fabiënne heeft de as in Lottum in het graf van haar vader bijgezet. Ik weet dit toevallig omdat Fabiënne het ouderenkoor waar ik sinds een jaar lid van ben op orgel begeleidt.
Groetjes, Henk Hendrix