zondag 30 november 2008

Lottumse woorden: 281 - 290


Wroebel



281 Wiet ver
282 Wiets stok, twijg
283 Wings scheluw, kromgetrokken
284 Wroebel wasbord
285 Wuilus lobbes
286 Wulleboëne tuinbonen
287 Zatvrè~ter iemand die niets lust
288 Zeikkelder gierkelder
289 Zeikschöpper gier-emmer
290 Zekdempel mier


Wiet: (of is het wied?) Ver. Ver weg. Remund is meej te wiet um te fietse. Heeft niets met soft drugs te maken.

Wiets: stok is eigenlijk niet het goede woord, het is zo’n dunne, buigzame twijg waar je mee kunt zwiepen.

Wings: scheluw, kromgetrokken. Een plank kan wings zijn, of een balk.

Wroebel: wasbord. Toen er nog geen machines voor waren werd de was met de hand schoongewroebeld op zo’n zinken, geribbeld wasbord, zie foto.

Wordt ook als muziekinstrument gebruikt. En body builders hebben er een op hun buik.

Wuilus: lobbes, rare snuiter, iemand waar je wel om kunt lachen maar die je niet helemaal serieus neemt.

Wulleboëne: tuinbonen. Van die dikke. Nu vind ik ze lekker, net als spinazie, asperges, spruitjes, prei, maar als kind vond ik dat spul allemaal walgelijk. Kwam ook door de manier van klaarmaken denk ik, alles werd snotgaar gekookt vroeger, ‘t rook niet lekker, 't zag er niet uit en het smaakte nog minder.

Zatvrèter: iemand die niets lust en altijd wat te klagen heeft over het eten.

Zeikkelder: gierkelder.

Zeikschöpper: gier-emmer. Een emmer aan een lange steel waar je de gierkelder mee kon leegscheppen.
Ik kan me van lang geleden nog een verhaal herinneren over een boerenknecht die de zeikkelder aan het leegscheppen was en zijn pakje met boterhammen in de kelder liet vallen. En het er weer uitviste en daarna smakelijk opat.

Heel lang geleden, misschien al 70 jaar, zat de familie Nijssen een keer samen middag te eten toen de knecht van Muijsers binnenkwam en de onvergetelijke zin uitte: “smakelik aete, ik kom de zeikschöpper liëne”. En die parel is sindsdien een klassieker in de familie Nijssen.

Zekdempel: mier. Zeiker of mierezeiker zeggen ze ook wel. Waarom weet ik niet. ’t Zijn toch eigenlijk maar kleine beestjes, daar kan nooit veel zeik uitkomen.
Heeft iemand wel eens een olifant zien zeiken? Ik wel, en dan praat je over zeiken van een hele andere categorie. Dat stroomt en stroomt en houdt niet op en na vijf minuten heb je een rivier van redelijke omvang waar de inboorlingen hun kano's in te water laten en beginnen te vissen.
Wij wonen hier in Oeganda vlak bij de bron van de Nijl en er zijn mensen die beweren dat die voor minstens 50% bestaat uit olifantenzeik. Maar dat lijkt me wat overdreven.

Geen opmerkingen: