zondag 14 september 2008

Lottumse woorden: 61 - 70

61 Greken                sjachrijnen, zanikken
62 Groeëte kant       groep 2
63 Gröts                   trots
64 Gruts                   ?
65 Hemdrok             onderhemd met korte mouwtjes
66 Hemelbieësje      onzelieveheersbeestje
67 Hieëp                  hakbijl
68 Hoarepluk
69 Hojje                  dag
70 Hómmelen         onweren, donderen

Greken: sjachrijnen, klagen, zanikken. Dèn Hay dat is ‘nen echte greker = die heeft altijd wat te zanikken.

Groeëte kant: de tweede klas van de kleuterschool, tegenwoordig groep 2. Daar hebben we het al eens over gehad.

Gröts: trots. In NL heeft het soms een negatieve betekenis: "verwaand", maar in het Lottums niet.

Gruts: weet ik eigenlijk niet precies, maar bij dat woord moet ik denken aan zo’n goot op de stal achter de koeien langs waardoor de gier en de prut naar de zeikkelder stroomt.

Maar misschien vergis ik me ook wel en is het zo’n zilveren tang om bonbons mee van een porceleinen schaaltje te pakken.

Hemdrok: een soort T-shirt voordat de T-shirts waren uitgevonden. Droegen we in de koude tijden van het jaar over het onderhemd heen. En daar zat dan een medaille opgespeld; heette dat niet een scapulier? Wat waren we toch heilige boontjes vroeger.

Hemelbieësje: Onzelieveheersbeestje. Zo’n rood kevertje met zwarte stippen. Mijn jongste dochter is panisch voor alles wat kruipt en krabbelt, maar OLH beestjes zijn lief. Die moeten een goede public relations manager hebben.

Vanmorgen zei ze nog tegen me: ik ben bang voor kleine vieze beestjes, voor dokters en voor apen.

Hieëp: hakbijl om schansen mee kort te maken en kippen de kop mee af te slaan. Jeu Lenssen had daar vroeger geen hieëp voor nodig, hij zette zo’n kip tussen zijn benen en trok de kop er zo af. Mijn tante An sloeg een kip eerst met een stok verduusseld voor ze de kop er af hakte.

Hoarepluk: Lottumse folklore bij bruiloften, hebben we het al eens over gehad.

Hojje: dag, afscheidsgroet. Meestal in combinatie met wah: hojje wah.

Hómmelen: onweren. Was ik als klein kind erg bang voor. Bang gemaakt eigenlijk, want als het hómmelde dan moesten we allemaal op de knieën en dan werd de rozenkrans gebeden tot het gevaar geweken was. Bij een harde knal voelde ik soms de bliksem al aan mijn achterwerk schroeien.

Ik was een jaar of drie, alleen in huis met tante Lies, toen het flink begon te onweren. “Ziet maar neet schoow”, zei ze tegen me. Ik keek haar eens goed aan en zei “ik geluëf, geej ziet zelf schoow”. Dat heeft ze me later nog vaak verteld.

Wat hadden ze vroeger gemoeten zonder rozenkrans? Als we met de auto ergens heen gingen en het was verder dan naar de bakker, dan werden er als extra ongevallenverzekering ook altijd eerst een paar rozenkransen gebeden. De verlichting brak op sommige plaatsen pas laat door.

Geen opmerkingen: