zondag 8 augustus 2010

Nóg drie

Henk Hendrix liet het woord vallen vorige week: ¨bandelen¨. Dat was ik helemaal vergeten, maar dat speelden we in de 50-er jaren.
Je hebt een oude velg (velling) van een fiets, een stok van een halve meter lang, je steekt de stok in de gleuf (geen smerige bijgedachten svp), duwt de velg vooruit en rent erachteraan. Wat is de lol van dat spel? Weet ik niet meer, maar de keuze was beperkt in die tijd. We hadden geen TV en geen computers in mijn jeugd. In Afrika doen de kinderen het nog steeds.
Volgens Bernard Driessen kun je "bandelen" vertalen als "hoepelen", maar het mag niet in mijn Lottum blog staan want het is het geen Lottums woord.  Wat weet die Driessen nou van Lottums? Hij woont notabene in Brokezevorst!!! Bandel toch op, Bernard!!

Bergemuuske (met dank aan Ruud Seuren uit Brokeze) was een ander populair spel, het Lottumse woord voor ¨verstoppertje¨.

Landpachten deden we ook, met een zakmes. Je begon met twee gelijke velden en mocht dan om de beurt je mes in het veld van je tegenstander gooien en zoveel mogelijk land veroveren. Verder weet ik het niet meer precies.

Knikkeren was ook populair: met een glazen of een stalen knikker (een kogel uit een lager van een trekker) de kleiknikkers van je tegenstander (gekocht in de winkel van Ververs Joep) veroveren door ze in een kuiltje te knikkeren. `n Soort poolbiljarten eigenlijk, maar op de grond en zonder keu. Daarbij riepen we steeds ¨schòn¨ en ¨nì schòn¨. Precies weet ik het niet meer, maar het had er mee te maken of je het paadje naar de kuil glad mocht maken of niet.

Zo hebben we er dus spelenderwijs weer drie woorden bij:  bandelen - bergemuuske - velling. De teller staat op 353.

2 opmerkingen:

Bernard Driessen zei

Wat dinkte vaan Bokspringe.

Paul van Gool zei

Baeter oplette Bernard: bokspringe hebbe we hiel lang geleje al 's behandeld.