zaterdag 10 april 2010

Finte

Een tijdje geleden stuurde Mariette Kellenaers me de volgende reactie:

Aklere = oculeren (vorige zomer was er een vrouw bij ons in de zaak die zei : "ós jonges zien roëze aklere")

Finte = Iemand die niet graag iets doet, werken bijv. dan werd er vroeger gezegd : "Dé head finte"

Fintwater of Vintwater = wijwater. werd vroeger in de kerk gehaald met flessen.

Palmstuukske = buxus. Vroeger noemde men het palmstruukske, iedereen had het in de tuin. Met palmpasen werden er takjes afgeknipt en mee naar de kerk genomen en thuis achter het kruisbeeld gestoken.


Aklere ken ik wel want dat heb ik zelf twee zomers lang gedaan bij Sraar en Jos Jonkers in Broekhuizenvorst. Die bovengenoemde vrouw had waarschijnlijk geen Latijn gehad op school want dan had ze geweten dat het "oculeren" is, van het Latijnse woord oculus = oog.

Ik heb ook een paar zomers rozen gebonden, bij Breukers Chène en bij Wagemans Tinus. In mijn tijd, eind 50-er/begin 60-er jaren, ging dat nog ouderwets met raffia.

Het woord “finte” (= kuren, streken?) kende ik niet. Het verschijnsel wel. Komt veel voor. Niet alleen in Lottum, maar in de hele wereld. Zelfs hier, bij mij in huis.

Fint- of vintwater heb ik ook nooit gehoord. Wij noemden het wiejwater en het werd thuis in een speciale aarden kruik, met een kruis erop, bewaard op de slaapkamerkast van mijn ouders. Wij hadden op alle slaapkamers kleine wijwaterbakjes aan de muur hangen en bij het opstaan en naar bed gaan moesten we, van pa of van god zelf, dat weet ik niet meer precies, met dat water een kruisje maken. Daar deed ik braaf aan mee want in die tijd bestond de hel nog dus je moest een beetje uitkijken.

In de kerk had je een grote wiejwaterbak, een bassin ingemetseld in de muur bij de ingang en je moest er bij het binnenkomen en verlaten van de kerk even je vingers indopen een een kruis maken.

Zo’n door pastoor gezegend palmtakje zat bij ons ook altijd achter het kruisbeeld en ook achter de wijwaterbakjes meen ik. Op de foto, gemaakt in onze huiskamer op de Bonenkampstraat 14 (gekregen van Frans Gommans, maar hij moet gemaakt zijn door mijn pa) kun je het kruisbeeld zien hangen, in de hoek boven de kachel. Een beetje naar links hangt een poster van de H Maagd Maria, waar mijn pa een grote fan van was.



Zittend vlnr op de foto: kapelaan Verstegen (die van de mis met twee heren en kapelaan), aalmoezenier Frederiks (onlangs overleden), Toon Philipsen, die na ons vertrek in 1962 in dat huis is gaan wonen (zie ik dat goed, zit die nou bij pater Frederiks op schoot?), Hay Nelissen, Sef Coenders. Staand vlnr: Ger Peters, Jan van Dijk en Piet Hovens.

De twee weken voor pasen zijn we even op en neer gevlogen en hebben we thuis in Broekhuizen doorgebracht. En toen ik, uitrustend van het winkelen, in de Compagnie in Nijmegen een kop koffie dronk viel me nog het oer-Lottumse woord “kompeneej” in: gezelschap.

En daarmee zijn we aangeland bij 350 Lottumse woorden. Op naar de 400.

Geen opmerkingen: