42 Flie~s tas
43 Foe~telen vals spelen
44 Friemelen prutsen
45 Fus vat
46 Gaaien bevallen
47 Gaar neet helemaal niet
48 Gans helemaal
49 Garepaap halve gare
50 Gavel hooivork
Henk van Schampieters Sir alias Henk van de Veiling, ook bekend als Henk Hendrix heeft me een tip gegeven hoe je Limburgs schrijft: http://li.wikipedia.org/wiki/Wikipedia:Sjpellingssjpiekpagina
Ik zal het eens gaan proberen. Er staat niet in hoe je een klank wat langer moet laten doorklinken, zoals in flie~s en foe~telen. Maar toen ik nog wat doorzocht vond ik het Sjpellingbook “Spelling 2003 voor de Limburgse Dialecten” en daar staat in dat dat met een ~ kan. Een korte klank kun je aangeven met \, maar ze raden af om die tekens in een tekst te gebruiken omdat het wat moeilijk leest. Maar in de woordenlijst hou ik de ~ aan voor de duidelijkheid.
Flie~s: (boodschappen)tas. Is eigenlijk het NL woord “valies”, maar dat woord is verdwenen, wordt niet meer gebruikt. Ik weet niet of flie~s nog wel gebruikt wordt. Gaat er in Lottum nog iemand boodschappen doen met een flie~s?
"Die alde flie~s" heeft niets met boodschappen te maken. Zo werden, nogal oneerbiedig, sommige oudere dames genoemd.
Foe~telen: vals spelen, stiekem bij iemand in de kaarten kijken.
Friemelen: prutsen, bv om een draad in het oog van een naald te krijgen. Er werd vroeger, na het bal, door de jeugd in donkere hoeken achter heggen en muren ook heel wat afgefriemeld, maar daar zal ik het hier maar niet over hebben.
Fus: vat, bv een vat bier (maar misschien is dat geen Lottums, maar Venloos)
Gaaien: bevallen: “dát gaait meej niks” = "dat bevalt me niets", of "dat vertrouw ik niet".
Bevallen in de betekenis van "een kind ter wereld brengen" is weer heel wat anders. Dat kan behoorlijk verwarrend zijn. In de 60-er jaren hoorde ik in Boskoop eens iemand zeggen: " 't Is een rare wereld tegenwoordig: als de meid bevalt dan moet ze weg, en als ze niet bevalt dan moet ze ook weg."
Gaar neet: als het woord “gaar” alleen staat is het hetzelfde als “gaar” in NL: “Netje, kiek 's of de petatte al gaar zien”.
Met “neet” erbij wordt het het Duitse woord “gar”. “Gaar neet” betekent dus “helemaal niet”.
Gans: heeft dezelfde betekenis als het Duitse woord “ganz” = “helemaal”.
In de uitdrukking “ganz und gar” hebben we ze allebei bij elkaar. En dat rijmt ook nog.
Garepaap: halve gare. Vreemd: in Lottum vinden we iemand gaar, als hij een beetje abnormaal doet. In Holland vinden ze hem dan pas half gaar. Hoe zouden ze daar iemand noemen tegen de tijd dat hij helemaal door en door gaar geworden is? Minister President?
Gavel: hooivork, een soort riek, maar dan met maar twee tanden, om hooi of stro mee op te pakken. Komt van het Duitse woord gabel = vork.
1 opmerking:
Foes (spreek uit als foe-us) ... weet de nederlandse vertaling niet echt, kruising tussen loom en lamlendig denk ik
Een reactie posten