71 Ho~of groentetuin
72 Hudsel halster
73 Huiwagen spin
74 Huukskes hurken
75 Huuske WC
76 Illik bunzing
77 Inkkater eekhoorn
78 Inkketske eekhoorntje
79 Joeks lol
80 Joerts mus
Ho~of: tuin; maar dan wel een groentetuin, geen siertuin. Ho~ofpaadsoep noemde oom Harry Jonkers de groentesoep van mijn tante An Nijssen omdat hij dacht dat ze daarvoor alleen maar even snel d’n ho-ofpaad op en neer had gerend en hier en daar een blaadje had geplukt.
Hudsel: halster
Huiwagen: die slome spin met zo’n heel lange poten.
Huukskes: hurken.
Huuske: WC. Oorspronkelijk een hokje buiten het huis, meestal boven de zeikkelder. Je zat op een plank met een rond gat waardoor de chocola omlaag de kelder in plonste. Aan de muur hing een touwtje met daar overheen reepjes krantepier. Dat veegde niet lekker moet ik zeggen.
“Ik goj nog ’s op ’t huuske doeëd”, zei de oma in Tienray van mijn vriend Ben van Rijswick altijd als ze na een half uur kuumen uitgeput van het huuske kwam.
De meeste huizen in het dorp hadden normale WC’s, maar voor veel mensen bleef dat toch 't huuske.
Illik: bunzing. Ik heb er nog nooit aan geroken, maar die schijnen erg te stinken.
Inkkater / inkketske: eekhoorn / eekhoorntje.
Joeks: lol; maar ik denk eigenlijk dat dat een Venloos woord is.
Joerts: mus. De meest voorkomende vogel vroeger, maar ik geloof dat de jeugd (mensen van onder de vijftig bedoel ik) dat woord niet meer kent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten