Brood heette “wek” vroeger of “mik”. Je had ze in het klein, van 800 gram, of in het groot, van anderhalve kilo. Dôt meej ma en klein wit wekske, bekker en enne groe-ëten broene.
Kluntjes-wek (met brokjes suiker) en pruumkes-wek (rozijnenbrood) had je ook; en tarvo, een soort bruin brood. En allemaal glad van boven of geknipt, dan had het van die knapperige punten. Broe-ëd was roggebrood.
Wek werd onverpakt en ongesneden verkocht vroeger, maar broe-ët kocht je als een “pekske broe-ëd”, in dunne plakjes gesneden en met “zilverpapeer” verpakt in pakjes van zo’n 10 – 12 cm.
Een plats had je ook nog, dat was een rond brood, meestal met pruumkes er in.
Je kon ook zelf deeg maken en door de bakker laten bakken. Dat hadden ze bij Clevers eens gedaan, één kom deeg voor een brood en een andere voor een plats. En Twan zou het brengen. Twan kon prachtig zingen, maar praten ging wat minder, hij stotterde een beetje.
Toen hij bij de bakker aan de beurt was gaf hij de twee kommen over de toonbank en zei: “d..d..dit heer is vur enne w..w..wek, en d..d..dit is vur enne pl… pl… pl…, maak doar ok maar enne wek vaan”. Die zondag geen plats op de ontbijttafel bij Clevers.
Vier bakkers had je in de 50-er jaren: Mijn ome Harry Jonkers aan de Markt, Custers op de Horsterdijk, Smits in de Hoofdstraat en Gommans op de hoek van de Hoofdstraat en de Steeg. De bakkerij van Jonkers is in de 60-er jaren een keer overgenomen door Sef Keltjens en die bouwde een nieuwe bakkerij in de Hoofdstraat.
De bakkers bezorgden allemaal aan huis. Ome Harry reed eerst het dorp rond in een VW kever en later in een Opel Rekord. Hoe Custers en Gommans bezorgden weet ik niet meer, maar ik herinner me nog dat Smits met een paard en kar bezorgde. Een prachtig beeld heb ik daar nog bij: op de Hombergerweg, paard en wagen en daarnaast een van de jongens van Smits, Twan meen ik, pissend in de heg met onder elke arm een brood. Op weg naar een klant. Tsja, wat doe je als dat ineens opkomt.
Ik herinner me ook nog dat de buurvrouw, vrouw Keiren, kwam klagen bij Gretha Jonkers dat er een rat in hun brood zat. Goed gebakken, dat wel. Hij zat mooi, languit gestrekt midden in het brood. Van buiten zag je er niks van. Ze waren begonnen te snijden aan de achterkant, bij de staart, maar die hadden ze niet geproefd. Pas toen ze in de buurt van het achterwerk kwamen vonden ze dat het brood toch een beetje vreemd begon te ruiken. “Gén probleem, Gusta” zei Gretha, “heer hedde geej enne neeje wek”, en daarmee was de zaak opgelost.
En dan had je nog “stuutjes”, langwerpige, spitse witte broodjes, en “krinteböl”, ronde rozijnenbroodjes. De stuutjes herinner ik me vooral van het “stuutjes griepe” en de “hoarepluk”.
Stuutjes griepe hoorde bij een brullef (bruiloft). Na de mis liep het vers getrouwde paar van de kerk naar de markt met een mand stuutjes en de Lottumse jeugd stond ze daar dan al op te wachten. Bruid en bruidegom gooiden één voor één de stuutjes de massa in en die graaide en grabbelde en vocht er om, want een vers stuutje dat was smullen; daar kon je een kind toen nog blij mee maken.
Als de mand leeg was dan kwam het hoogtepunt: de hoarepluk. De bruidegom gooide een steen weg zover als hij kon en degene die die steen bij hem terug bracht kreeg een gulden of een rijksdaalder. Dat was een hoofdprijs in een tijd dat je misschien een kwartje zakgeld kreeg. Aan de hoarepluk deden alleen jongens mee en die vochten zich dood voor die steen; en die gulden.
Alles mocht: slaan, krabben, bijten, haren trekken. Sommige jongens gingen er speciaal voor naar de kapper om een bibop te laten knippen, zodat je hun haar niet vast kon pakken.
Een gevecht op leven en dood was het en de winnaar zat onder de schrammen en blauwe plekken en miste een paar plukken haar, maar die gulden had hij.
4 opmerkingen:
Geweldige site.
Mijn Ome Jo Gommans was toendertijd Bakker samen met zijn vader Peter Gommans en heb hem met de fiets met een broodmand voorop en later met een grijze Ford Transit het brood zien rondbrengen.
Dankjewel anoniem; Jo, zo heette hij inderdaad, dat was ik kwijt. En ik zie hem ook nog met zijn bakfiets brood bezorgen. Leeft hij nog?
Ja die Jo Gommans (1932) leeft nog steeds.
Hij woont ook nog steeds op het oude adres in Lottum. De bakkerij is in 1964 gesloten evenals de kruidenierswinkel.
In de jaren 60 kon je geen droog brood verdienen als bakker op z'n klein dorp met nog drie andere bakkers.
Hij was al enkele jaren bezig met een vrieshuis (verhuur van opslagruimte).
Jo en Gusta Gommans zijn nog gezond en actief en zijn volgend jaar, gedurende het Rozenfestival, alweer 50 jaar getrouwd.
77 Jaar pas! Hij komt dus eigenlijk ook pas net kijken. Doe hem svp de groeten en wens hem nog een lang en gelukkig leven toe.
Een reactie posten