Klarinet - Jan Keltjens van 't Vaore
Als mensen mijn smalle handen en lange vingers zien dan krijgen ze er vaak spontaan allerlei praktische ideeën bij over wat ik daar mee zou kunnen doen. Van diverse vrouwen heb ik bijvoorbeeld al eens gehoord dat ik goeie handen zou hebben voor een gynaecoloog. Die hebben waarschijnlijk onprettige ervaringen achter de rug met dokters met handen als kolenschoppen en schatten in dat mijn slanke handjes soepel en pijnloos naar binnen zouden glijden.
(Raadsel: hoe verft een gynaecoloog zijn voordeur? Antwoord: hij gaat in de gang staan, steekt zijn hand + verfkwast door de brievenbus naar buiten en begint te strijken.)
Mannen daarentegen vinden eerder dat mijn lange vingers uitermate geschikt zijn voor het bespelen van een heel ander instrument: de piano.
Dat vonden mijn ouders blijkbaar ook, want toen ik een jaar of 10 was vonden ze het tijd om mij wat cultuur bij te brengen en deden me op pianoles. Een muziekleraar kwam elke woensdagmiddag op zijn scooter uit Tegelen en probeerde me enthousiast te maken voor het bespelen van dat ding. Maar dat pakte hij helemaal verkeerd aan. Hij liet me week na week alleen maar vingeroefeningen doen en noten lezen en daar zag ik de lol niet van in. Hij had me vanaf het begin ook (simpele) muziek moeten laten maken. Dat stimuleert, dat zie ik nu bijvoorbeeld bij mijn eigen dochter. In elk geval: ik zanikte thuis net zo lang tot ik van pianoles afmocht. Einde pianocarrière.
Wat dan? Zingen dan maar, dat is gemakkelijker. Mijn pa had het kerk-zangkoor opgericht en daar werd ik verplicht bij ingelijfd. Maar ja, ik hield van Elvis Presley en Roy Orbison in die tijd en die halleluja van de kerkmuziek kon me niet erg bekoren. Ik ben sowieso al niet zo’n zanger en verder dan achteraan een beetje meebrommen ben ik nooit gekomen. Einde zangcarrière.
Volgende poging: de harmonie. Toen ik een jaar of 12 was werd in Lottum de jeugdharmonie opgericht en dat leek me wel wat. Trompet wilde ik graag spelen, zo’n mooi glanzend koperen instrument waar zo’n prachtige klanken uit komen. Maar wat gebeurde er: directeur Wiertz keek me in de mond en vond dat die geschikt was om klarinet te spelen. Klarinet! Zo’n lelijke zwarte knuppel met het geluid van een hoestende kraai. Dat was wel het allerlaatste waar ik zin in had. Ik was totaal ge-demotiveerd. Geen zin om thuis te oefenen en daarom kon ik niet meekomen bij de repetities in de zaal en als het wat moeilijk werd deed ik maar net of ik speelde maar blies niet mee. Ik heb eens een hele processie met die knuppel in mijn mond meegelopen zonder een noot te blazen. Jan Keltjens van ’t Voare heeft me nog een tijdlang ’s zondags na de hoogmis thuis bijles gegeven en heeft zijn best gedaan om me enthousiast te maken, maar helaas, ik ben er mee gestopt. En dat was dan ook het definitieve einde van mijn muzikale carrière.
Jammer vind ik het wel. Ik hou erg van muziek en ik zou op dit moment veel liever zelf muziek maken dan wat onzin op een toetsenbord zitten te tikken. Maar ja, het is niet anders, de kans om te leren mooie klanken te produceren heb ik voorbij laten gaan. Ik moet het met woorden doen, evenals iedereen die dit leest.
(Raadsel: hoe verft een gynaecoloog zijn voordeur? Antwoord: hij gaat in de gang staan, steekt zijn hand + verfkwast door de brievenbus naar buiten en begint te strijken.)
Mannen daarentegen vinden eerder dat mijn lange vingers uitermate geschikt zijn voor het bespelen van een heel ander instrument: de piano.
Dat vonden mijn ouders blijkbaar ook, want toen ik een jaar of 10 was vonden ze het tijd om mij wat cultuur bij te brengen en deden me op pianoles. Een muziekleraar kwam elke woensdagmiddag op zijn scooter uit Tegelen en probeerde me enthousiast te maken voor het bespelen van dat ding. Maar dat pakte hij helemaal verkeerd aan. Hij liet me week na week alleen maar vingeroefeningen doen en noten lezen en daar zag ik de lol niet van in. Hij had me vanaf het begin ook (simpele) muziek moeten laten maken. Dat stimuleert, dat zie ik nu bijvoorbeeld bij mijn eigen dochter. In elk geval: ik zanikte thuis net zo lang tot ik van pianoles afmocht. Einde pianocarrière.
Wat dan? Zingen dan maar, dat is gemakkelijker. Mijn pa had het kerk-zangkoor opgericht en daar werd ik verplicht bij ingelijfd. Maar ja, ik hield van Elvis Presley en Roy Orbison in die tijd en die halleluja van de kerkmuziek kon me niet erg bekoren. Ik ben sowieso al niet zo’n zanger en verder dan achteraan een beetje meebrommen ben ik nooit gekomen. Einde zangcarrière.
Volgende poging: de harmonie. Toen ik een jaar of 12 was werd in Lottum de jeugdharmonie opgericht en dat leek me wel wat. Trompet wilde ik graag spelen, zo’n mooi glanzend koperen instrument waar zo’n prachtige klanken uit komen. Maar wat gebeurde er: directeur Wiertz keek me in de mond en vond dat die geschikt was om klarinet te spelen. Klarinet! Zo’n lelijke zwarte knuppel met het geluid van een hoestende kraai. Dat was wel het allerlaatste waar ik zin in had. Ik was totaal ge-demotiveerd. Geen zin om thuis te oefenen en daarom kon ik niet meekomen bij de repetities in de zaal en als het wat moeilijk werd deed ik maar net of ik speelde maar blies niet mee. Ik heb eens een hele processie met die knuppel in mijn mond meegelopen zonder een noot te blazen. Jan Keltjens van ’t Voare heeft me nog een tijdlang ’s zondags na de hoogmis thuis bijles gegeven en heeft zijn best gedaan om me enthousiast te maken, maar helaas, ik ben er mee gestopt. En dat was dan ook het definitieve einde van mijn muzikale carrière.
Jammer vind ik het wel. Ik hou erg van muziek en ik zou op dit moment veel liever zelf muziek maken dan wat onzin op een toetsenbord zitten te tikken. Maar ja, het is niet anders, de kans om te leren mooie klanken te produceren heb ik voorbij laten gaan. Ik moet het met woorden doen, evenals iedereen die dit leest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten