zondag 5 april 2009

Los (2)

Tussen pakweg mijn 10de en 18de ben ik veel met Sef Keltjens opgetrokken, helpen in de bakkerij en samen brood en gebak bezorgen door het hele dorp. Daar werd altijd veel bij gepraat en veel gelachen.
Hij was bij de harmonie en speelde klarinet, mijn favoriete instrument zoals ik een paar weken geleden heb uitgelegd. De harmonie ging een keer spelen in Lomm. Of Arcen misschien, in elk geval moesten ze met de pont de Maas over. De Maas stond hoog en terwijl ze op de pont stonden te wachten kwam er een zwaar beladen grintschip voorbij, het dek nog net 10 cm boven water. “Motte doa ‘s kie~ke” zei Nölkes Funs, “as de Maas nog en bietje hoeëger kump dá get dèn oonder”.

Van toe~te en bloaze had hij meer verstand dan van natuurkunde.

“Pech gehad vandaag: twiëe pè~rd kapot en vader” heeft een anonieme Lottumse boerenzoon misschien ooit eens een keer gezegd. Volgens Sef.

Toen vrienden een pas getrouwde boer vroegen hoe zijn nieuwe vrouw beviel zei hij: “och, vur op het land is ze good”. Ook volgens Sef, maar welke boer zei hij er niet bij.

Twee Meldersesese jongens:
1: Gisteren is miene fiets umgevalle.
2: O~oh, woddewada?
1: Nè~h.
2: Oekatata?

D’n Bout werkte bij hovenier Jonkers in Venlo en moest met een paar collega’s een wagen met houten paaltjes afladen en naar een schuur dragen. Zijn collega’s liepen met armen vol paaltjes op en neer, maar d’n Bout droeg er steeds maar twee, in elke hand één. “Ik bin nì zò lui as die andere” zei hij, “ik loeëp gèr wát dukker op en neer.”

Gepensioneerd zijn valt nog niet altijd mee. Wat moet je doen met al die tijd, elke dag maar weer. Van pure verveling ging Koeëpmans Sjang af en toe maar eens wat aan de Maas kijken. Hij had een auto, maar was nog niet helemaal gewend aan de snelheid van het moderne verkeer. Als hij naar de Maas ging maakte hij altijd eerst de poort open, liep de straat op, keek goed links en rechts of er wat aan kwam, liep dan naar de garage, stapte in zijn auto en reed zonder verder nog te kijken de straat op en naar de Maas toe. In de eerste versnelling. Sneller dan 8 km/uur of zo heeft die auto nooit gereden.

Een van de jongens van Vosbeek was zó sterk, hij wedde dat hij, zittend op een melktuit, zichzelf met tuit en al de lucht in kon tillen. Die had ook al niet goed opgelet bij de natuurkundeles.

Optillen = ophöffen in het Lottums, dat woord was ik vergeten.

Een bijzondere jeugdherinnering aan Lottum zijn de pijnwegbidders. Braam kon het, en kapper Gerrit Driessen en Hoete Jeu. Jeu was een multi-functionele bidder: hij kon ook wratten wegbidden @ 1 dubbeltje per wrat.

Of het echt werkte? Ik weet het niet. Maar ik was er bij toen rond 1959 een van de (toen) kleine jongens van Breukers Chène (Ruud of Denie) zich flink brandde met kokend water en brulde van de pijn. Chène sprong in de auto, reed naar Hoete Jeu en 10 minuten later lag de jongen rustig te slapen.

Pijn wegbidden is typisch Lottums denk ik, ik ben het verder nergens op de hele wereld nog tegengekomen.

2 opmerkingen:

Unknown zei

Ik ben geboren in Lottum, op 5 juli 1965. Mijn vader was kassier bij de boerenleenbank aldaar, in 68 zijn we verhuisd naar Maastricht en daar ben ik gebleven.

We woonden tegenover Riek en Hai van Deelen, daar ben ik later nog vaker geweest. De zoon woont er nog steeds.

Ik wil graag weten waar de uitdrukking " de Lottumse Pech" vandaan komt.

De groete oet Mestreech.

pvg zei

Dag ....?

Bedankt voor je vraag. Mijn antwoord:

Ten eerste is het niet "pech", maar "peg".

Ik heb lang gedacht dat dat een spievormig stuk hout was waar een varkenshok mee afgesloten werd, maar volgens de Gekke Moandaag vereniging is het “Een stukje driehoekig hout waarmee ze vroeger klompen repareerden”. Een klein houten spietje dus.

Groeten,

Paul