Polly helemaal vergeten, mijn eerste hondje. Daar moet ik het toch ook nog even over hebben.
Mijn vader kwam met hem aanzetten, uit Utrecht, afgedankt door een of ander familielid. Februari 1952 was het, in de tijd van de watersnoodramp in Zeeland. Die heeft hier verder niets mee te maken maar ik herinner me nog dat mijn moeder Polly en mij vertelde over de overstromingen en de mensen die verdronken waren.
Mijn vader kwam met hem aanzetten, uit Utrecht, afgedankt door een of ander familielid. Februari 1952 was het, in de tijd van de watersnoodramp in Zeeland. Die heeft hier verder niets mee te maken maar ik herinner me nog dat mijn moeder Polly en mij vertelde over de overstromingen en de mensen die verdronken waren.
Totaal onverwacht en onaangekondigd kwam Polly ons gezin binnen; wat een verrassing en wat was ik blij met hem! Vier jaar was ik, we werden snel onafscheidelijk, Polly en ik, en ik wandelde elke dag met hem aan een geel riempje in de tuin en voor ons huis, Horsterdijk 3.
Een spierwitte keeshond was het met lange haren. Daar vielen er wel eens een paar van uit en dat was het probleem. Voor mijn moeder tenminste, die was na een tijdje die haren op de vloer en de meubels spuugzat en pa werd met Polly en al weer op de trein naar Utrecht gezet. Pa mocht terugkomen. Polly niet.
Mij werd niets gevraagd, de meubels waren blijkbaar belangrijker dan de gevoelens van Polly en mij. Dat mijn kinderzieltje voor de rest van mijn leven ernstig getraumatiseerd raakte maakte ze niks uit. Wie weet, als ik mijn innige band met Polly verder had kunnen ontwikkelen was ik als volwassene misschien veel beter in staat geweest om harmonieuze relaties op te bouwen.
Een dikke 20 jaar later had ik voor het eerst een eigen huis en wat kocht ik als eerste .........? Mis! Nee, geen keeshond, dat kon ik zelf wel, daar had ik geen hond voor nodig, maar wel een Duitse herder. Wodka heette die, genoemd naar de hond van Jan Cremer, maar dat is weer een heel ander verhaal.
Toen mijn dochter een tijd geleden over een hondje begon te zeuren moest ik meteen aan mijn jeugd-hondentrauma denken. Je moet voorzichtig zijn met zo'n teer kinderzieltje en daarom hebben we direct zo’n wit pluisje voor haar aangeschaft. Sindsdien zijn ze onafscheidelijk, zie foto.
Een spierwitte keeshond was het met lange haren. Daar vielen er wel eens een paar van uit en dat was het probleem. Voor mijn moeder tenminste, die was na een tijdje die haren op de vloer en de meubels spuugzat en pa werd met Polly en al weer op de trein naar Utrecht gezet. Pa mocht terugkomen. Polly niet.
Mij werd niets gevraagd, de meubels waren blijkbaar belangrijker dan de gevoelens van Polly en mij. Dat mijn kinderzieltje voor de rest van mijn leven ernstig getraumatiseerd raakte maakte ze niks uit. Wie weet, als ik mijn innige band met Polly verder had kunnen ontwikkelen was ik als volwassene misschien veel beter in staat geweest om harmonieuze relaties op te bouwen.
Een dikke 20 jaar later had ik voor het eerst een eigen huis en wat kocht ik als eerste .........? Mis! Nee, geen keeshond, dat kon ik zelf wel, daar had ik geen hond voor nodig, maar wel een Duitse herder. Wodka heette die, genoemd naar de hond van Jan Cremer, maar dat is weer een heel ander verhaal.
Toen mijn dochter een tijd geleden over een hondje begon te zeuren moest ik meteen aan mijn jeugd-hondentrauma denken. Je moet voorzichtig zijn met zo'n teer kinderzieltje en daarom hebben we direct zo’n wit pluisje voor haar aangeschaft. Sindsdien zijn ze onafscheidelijk, zie foto.
En nou wil ze ook nog een paard! Maar daar kan ze mooi naar fluiten want van een jeugd-paardentrauma kan ik me niets herinneren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten