Mijn eerste buitenlandse reis was met pa en ma op de fiets naar Kevelaer, bij mijn pa achterop d'n draeger (de bagagedrager). Ik was een jaar of vier dus het zal ongeveer 1951 zijn geweest; de oorlog was nog niet lang voorbij en de naam Duitsland klonk me toen behoorlijk dreigend in de oren. In die tijd werd er nauwelijks over wat anders gepraat dan over de oorlog en die boze Prusen.
Maar mijn pa was een fan van Maria en haar dichtstbijzijnde filiaal was in Kevelaer. Dus wij op de fiets de Maas en de grens over en op bedevaart naar de H Maagd. En die had dat gerust een beetje meer mogen waarderen en ons wat genadiger mogen zijn, want het heeft de hele reis gezeikt van de regen. Een paar keer onder een boom geschuild, regenjassen aan, maar die jassen van toen daar regende het dwars doorheen en we waren door- en doornat toen we aankwamen.
Ik was maar een hummeltje en ik kan me er niet zoveel meer van herinneren, maar ik weet nog dat we ons eerst in een café van binnen en van buiten wat opgewarmd hebben. En toen op bezoek bij de Heilige Maagd, in de Kirche. Daar was het druk, kan ik me nog wel herinneren, de H Maagd deed goede zaken want er waren veel mensen die een verzoek in te dienen hadden of haar kwamen bedanken voor verkregen gunsten.
Waar mijn ouders haar zegen over af wilden roepen weet ik niet. Het moet wel met mij te maken hebben gehad, waarom zouden ze anders zo’n kleuter door weer en wind mee sjouwen? Of zouden ze toen nog zó blij met me zijn geweest dat ze me even wilden laten zien en persoonlijk dankeschön zeggen?
Of hun wensen vervuld zijn, of ze gekregen hebben wat ze vroegen? Vergeten te vragen dus ik zal het nooit weten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten