Op de foto's v.l.n.r.:
Ger en Marianne
Henk van de Veiling
Miet in aanbouw
--------------------------------------------------------
Gaaien - bevallen
Kroednaegel - seringenKummelijk – preciesKwiem – kwag, net uitgekomen vogeltjeMiet – mijtMoeke – slijmenNáks – naaktPoem (dieke) – dikke vrouwSpinnejaeger – ragebolSpegele – opscheppen
Strèkel - ?
Ik ben sinds 20 juni in het land. In Broekhuizen, dicht bij de bron, en dan krijg je dat: ik ben nog een paar nieuwe Lottumse woorden tegengekomen. Nieuw op mijn lijst bedoel ik, het zijn natuurlijk oude woorden. Hier komen ze:
Gaaien: bevallen. ’t Gaait 'm niks dát de schoeël merge wir begint.
Strèkel - ?
Ik ben sinds 20 juni in het land. In Broekhuizen, dicht bij de bron, en dan krijg je dat: ik ben nog een paar nieuwe Lottumse woorden tegengekomen. Nieuw op mijn lijst bedoel ik, het zijn natuurlijk oude woorden. Hier komen ze:
Gaaien: bevallen. ’t Gaait 'm niks dát de schoeël merge wir begint.
Kroednaegel: seringen. Kroednaegel is het NL woord kruidnagel en wordt in het Lottums ook zo gebruikt. Maar in de betekenis van "sering" is het echt Lottums.
Kummelijk: ? Weet ik niet precies. Werd verteld over iemand en het klonk alsof het een pietje precies was, iemand bij wie alles heel nauw komt.
Kwiem: kwag. Een net uit het ei gekropen vogeltje.
Miet: mijt. Van hooi of van stro. Die zie je niet meer tegenwoordig. Vroeger werden na het maaien de gerven opgestapeld tot een mijt en die bleef dan, tot het dorsen, een paar maanden op het veld staan. De bovenkant werd op dezelfde manier afgedekt als een rieten dak en op de punt stond een houten staak.
Ik weet niet of het historisch is, maar er werd vroeger verteld dat iemand de schoolmeester als volgt uitlegde hoe zijn pa aan een gebroken been was gekomen: “Mijn vader was de mijt aan het dekken en toen brak de pin en toen viel hij er af!” De lol is natuurlijk dat “mijt” hetzelfde klinkt als “meid”. En pin ..?, dat hoef ik niet uit te leggen denk ik.
Moeken: als je iemand wat wilt laten doen wat hij eigenlijk niet wil, dan moet je hem moeken, een beetje slijmen.
Náks: naakt. “Ge kunt enne nákse neet in de tes veule”, zei ome Sraar Jonkers vroeger. In het Hollands kan het wel.
Poem, meestal gebruikt als dieke poem: volumineuze dame.
Spinnejaeger: ragebol. Zo’n ronde bezem aan een lange steel om de spinnewebben mee weg te vegen.
Spegele: de ogen uitsteken, jaloers maken, opscheppen met iets dat een ander niet heeft.
Toen ik een jaar of drie was gaf mijn moeder me eens een sinaasappel en zei er bij dat ik er niet mee mocht spegele tegen de kinderen op straat. Rond 1950 waren die nog zeldzaam denk ik en kon je er nog iemand jaloers mee maken. Dus zei ik tegen ons buurmeisje Annelie Dik: “Allieke, drei ow ’s um daan kán ik mien habbededee opète”. Toen vond ik de woorden nog zelf uit.
Strèkel: ? Dat woord ken ik niet. Ik heb Ger Peters (Ger van de kapper) ontmoet en die vond dat ik als kind een strèkel was en volgens mij bedoelde hij daar niet mee dat ik een braaf, gehoorzaam kind was. Het zal dus wel deugniet, kwajongen betekenen of zo.
Kummelijk: ? Weet ik niet precies. Werd verteld over iemand en het klonk alsof het een pietje precies was, iemand bij wie alles heel nauw komt.
Kwiem: kwag. Een net uit het ei gekropen vogeltje.
Miet: mijt. Van hooi of van stro. Die zie je niet meer tegenwoordig. Vroeger werden na het maaien de gerven opgestapeld tot een mijt en die bleef dan, tot het dorsen, een paar maanden op het veld staan. De bovenkant werd op dezelfde manier afgedekt als een rieten dak en op de punt stond een houten staak.
Ik weet niet of het historisch is, maar er werd vroeger verteld dat iemand de schoolmeester als volgt uitlegde hoe zijn pa aan een gebroken been was gekomen: “Mijn vader was de mijt aan het dekken en toen brak de pin en toen viel hij er af!” De lol is natuurlijk dat “mijt” hetzelfde klinkt als “meid”. En pin ..?, dat hoef ik niet uit te leggen denk ik.
Moeken: als je iemand wat wilt laten doen wat hij eigenlijk niet wil, dan moet je hem moeken, een beetje slijmen.
Náks: naakt. “Ge kunt enne nákse neet in de tes veule”, zei ome Sraar Jonkers vroeger. In het Hollands kan het wel.
Poem, meestal gebruikt als dieke poem: volumineuze dame.
Spinnejaeger: ragebol. Zo’n ronde bezem aan een lange steel om de spinnewebben mee weg te vegen.
Spegele: de ogen uitsteken, jaloers maken, opscheppen met iets dat een ander niet heeft.
Toen ik een jaar of drie was gaf mijn moeder me eens een sinaasappel en zei er bij dat ik er niet mee mocht spegele tegen de kinderen op straat. Rond 1950 waren die nog zeldzaam denk ik en kon je er nog iemand jaloers mee maken. Dus zei ik tegen ons buurmeisje Annelie Dik: “Allieke, drei ow ’s um daan kán ik mien habbededee opète”. Toen vond ik de woorden nog zelf uit.
Strèkel: ? Dat woord ken ik niet. Ik heb Ger Peters (Ger van de kapper) ontmoet en die vond dat ik als kind een strèkel was en volgens mij bedoelde hij daar niet mee dat ik een braaf, gehoorzaam kind was. Het zal dus wel deugniet, kwajongen betekenen of zo.
En wie en wat ben ik verder nog tegengekomen in Lottum: Hans Loonen, van het graf van ome Jan in Oeganda. En Wiel Seuren, nog vol leven en humor. Met zijn vrouw Trees ging het helaas minder goed; beterschap gewenst. Bart Seuren heb ik ook ontmoet en mijn vaste commentatoren Henk van de Veiling en Marian van d’n Edah hebben me in Broekhuizen bezocht. En al die ontmoetingen hebben me weer inspiratie opgeleverd voor nog een paar nieuwe Roets afleveringen. Ze komen er aan. Als ik weer thuis ben in Oeganda.
1 opmerking:
Volgens mij is Kummelijk zoiets als lastig, moeilijk, niet gemakkelijk.
Een reactie posten