dinsdag 28 februari 2012

Het Mededelingenbord


Wie kent het nog, het Mededelingenbord? Ik wil niet direct zeggen dat het in dezelfde tijd verdwenen is als de wolharige mammoet, maar het is toch zeker al een halve eeuw weg denk ik. Het stond op de Markt, tegenover de kapelanie, later de zaak van kapper Gerrit Driessen. Als je naar de foto van de Markt kijkt, bovenaan dit blog, dan stond het zo ongeveer bij de laatste boom links. Het was donkergroen meen ik en het stond op twee poten van pakweg een meter lang. Het was zo’n anderhalve meter breed en een meter hoog en aan de bovenkant zat een klein afdakje. Het zat altijd vol grote en kleine handgeschreven, met nietjes of punaises opgeprikte briefjes, plus honderden verroeste nietjes, soms met nog een snippertje papier eronder geklemd.
Ik heb geen foto van het Lottumse Mededelingenbord, maar op het www heb ik een foto gevonden die in elk geval de sfeer een beetje weergeeft. Het café op de achtergrond is wat groter dan D'n Hook en de kerk is ook wat groter dan die van ons, maar zo'n groep mannen met een kieps op voor een houten bord, zoiets was het wel.


Op zondag vóór en na de hoogmis stond er altijd een groep mensen, alleen mannen volgens mij, voor het bord te lezen wat er allemaal mee te delen, te verkopen en aan te prijzen viel. Ik kan me er zelf niet veel meer van herinneren en dus heb ik mijn hoofdadviseur Henk van de Veiling maar weer eens om inlichtingen gevraagd. En die schreef:

Dat bord op de Markt werd gebruikt als prikbord voor alle mogelijke mededelingen. Ik moet er wel eens aan denken als ik zo'n prikbord bij een supermarkt zie. Ik heb er zelf nog wel eens een blaadje op geniet met een veilingbericht waarvan wij vonden dat iedereen dat moest kunnen lezen. Wat ik mij er van kan herinneren is dat er briefjes ophingen van "te koop toom biggen" en "runderen kunnen worden ingeschaard".  Het werd voor en na de hoogmis druk bezocht. Zeelen -die niet kon lezen- probeerde er achter te komen wat er stond door een jonger iemand aan te stoten met de vraag "wat steit dao, ich bin d'n bril vergaeten".
Er moet eens een briefje hebben gehangen waar alleen op stond "Jansen laat weten dat hij hem nog heeft". Voor de goede verstaander was het duidelijk, je kon je geit nog altijd laten dekken bij Jansen in Lomm.
Dat doet me denken aan een verhaal over Anna van Nölle Sjang. Die ging met de geit over het veer en de veerman vroeg: "wat is d'r aan de hand Anna, ge ziet de vurrrige waek toch ok al dae kant op gewes". Zei Anna: "Jawohl, und wen ze nun nit pariert da geht ze de Maos herein".

Lang geleden allemaal; mooie tijden, mooie mensen en mooie herinneringen. Maar de moderne tijd brak aan en het Mededelingenbord werd afgedankt toen meester Hermsen het huis-aan-huis verspreide Mededelingenblad ging uitgeven. Eind vijftiger/begin zestiger jaren was dat schat ik. Ook daar kan ik me niet veel van herinneren, een A5 formaat getypt en gestencild blaadje was het met veel parochie- en verenigingsnieuws er in en wat advertenties.

Het Mededelingenbord werd dus verslagen door het Mededelingenblad en dat laatste moest weer het loodje leggen bij de opkomst van het Mededelingenmonster: het internet.


zaterdag 25 februari 2012

Wae get d'r mei? - Waen deut d'r mei?


Allebei mijn ouders waren schooljuf/schoolmeester, het zit dus in het bloed en ik kan het niet laten en dus volgt hier weer een lesje in Lottumse grammatica. Vandaag over het persoonlijke voornaamwoord hij (hae) en het vragend voornaamwoord wie (wae).

Örs ‘s efkes óvver wae:
Wae get d’r mei?
Waen deut d'r mei?
Waen haet d’r zin um mei te goan?

Zie je het verschil? Wae en waen? Als “wae” gevolgd wordt door een d, een h of een klinker dan wordt het “waen”: Waen is d’r vandaag aan de beurt?

Hetzelfde gebeurt met “hae”:
Hae get mei.
Haen deut mei.
Haen haet gen zin um mei te goan.

Die h van haet wordt in dit geval nauwelijks uitgesproken.

Ik herhaal wat ik in juli 2010 schreef over de Lottumse Grammatica: we hebben er nooit les in gehad, we denken er niet bij na en doen het automatisch altijd goed. Bij kinderen gaat het leren van talen spelenderwijs.

Dan nog een paar nieuwe oude woorden:

Ro~s               plag gras

Hets                hitte

Finaal              helemaal

Hesses            uitroep

Bragge          tieners, opgeschoten jongeren

Ro~s kwam ik tegen op het blog van Henk van de Veiling: een plag gras die je afsteekt met een schoop.
As ge d’n ho~f umspaait da motte örs met ’n schoop d’n drek en ’t graa~s aafstèke en de rö~s in de voor goëie. En da pakte de sté~kschup en spaait de gró~nd in de voor, bòvenop d’n drek.

Hets: ik goj kepot vaan de hets. Doet me denken aan de Guut: heit wah geit.

Finaal is ook een Nederlands woord, maar wordt in Lottum finaal anders gebruikt. Ik háj finaal de pie~p laeg. De bus nao de stad zoot finaal vol. Frans Gommans haet de Maas finaal laeggevist.

Braggen: ik ken het woord niet, maar volgens mijn Meerlose nicht Mieke Vennekens-Bartels gebruikte haar Lottumse moeder / mijn tante Trui Bartels - Nijssen dat woord altijd voor opgeschoten jeugd.

Hesses: een uitroep, volgens mij alleen gebruikt door vrouwen: Hesses Piet, schei oe~t, zit dao nì zo vies in ów neus te pulliken.

Hebbe we pulliken trouwens al? Nee, nog niet. Dat wordt dan nr 430.

Pulliken           peuteren

Op naar de 500.

Je kunt op het internet lijsten vinden met duizenden Limburgse woorden, maar dan zie je bv stool = stoel, kiep = kip en zo, maar wat ik hier verzamel zijn woorden die in het ABN helemaal niet bestaan of wel bestaan, maar een heel andere betekenis hebben of heel anders gebruikt worden.

Iedereen die dit blog een beetje interessant vindt en geïnteresseerd is in Lottumse humor en verhalen over het Lottum van (heel) vroeger die raad ik aan om het blog van Henk Hendrix (Henk van Schampieter Sir) ook eens te bekijken: http://www.henkvandeveiling.nl/  Henk gaat een paar jaar langer mee dan ik, hij weet veel meer en kent veel kluchtigere verhalen dan ik.




zaterdag 11 februari 2012

Koekkoeksspeej

De nieuwe oogst:

Koekkoeksspeej        hars van fruitbomen

Schuumke trekke      (zie beneden)

Kei-kepot                  doodmoe

Haffele, gehaffel        onhandig zitten plaren, onhandig geplaar

Juks                           jeuk

Penanty                     strafschop

Kerdie~ze                 ???

Die hars die je soms op de stam en de takken van kersen- of perzikbomen ziet zitten, noemden wij vroeger koekkoeksspeej.

Schuumke trekke: we kochten vroeger voor 5 cent 'n stuk pè~k (laurierdrop) bij Klómpen Dris, stopten dat in een fles, deden daar water bij en schudden met de fles tot de pè~k ging oplossen en het mengsel ging schuimen, zo’n bruinachtig schuim. En dan de fles aan de mond en dat schuim opzuigen: schuumke trekke.

Over haffel hebben we het al eens gehad, maar je hebt ook nog het werkwoord haffele: een beetje onhandig zitten te plaren met iets, en als zelfstandig naamwoord: gehaffel. Zit toch ní zò stóm met die kaarte te haffele.

Juks: ik weet niet zeker of het Lottums is, maar ik heb wel eens de uitdrukking gehoord: “’t stet geschreve en gedrukt: ge meug krabbe woa ’t jukt.”

Penanty: van het Engelse woord penalty, maar dan op z’n Lottums. Als we vroeger aan het kuiten waren deden we altijd “drie corners penanty”.

Kerdieze: geen idee! Wie weet het? Het doet mij denken aan snoepen, maar dan een beetje stiekem, achter een heg; met een meisje: “Veel d’r nog wát te kerdieze nao ’t ba~l in Mie~ldere”?

En dan nog een paar uitdrukkingen:

D’n bé~ste Pruus haet nog ’n pe~rd gestoale.
Dat gaf aan hoe we na de oorlog over onze buren dachten. Intussen zijn we er allemaal wel achter (hoop ik) dat ze tegenwoordig wel meevallen, die Pruse.

Loat de bóre ma dorse.
Weet ik eigenlijk niet. Ik heb net even gegoogled en vond: Hij laat de boeren dorsen: hij trekt zich nergens iets van aan.
Ik dacht eigenlijk dat het zoiets was als: Loat de bore ma gewaere, die get 't allemoal good. Die hebben niks te klage. Wie weet het?

Dát guf d’r gen.
Als iemand vroeg: “Pap, meug ik merge noa de kermis in Tiendere"? Dan kreeg hij bijvoorbeeld als antwoord: "Nè~e, dát guf d’r gen; wát mende geej wál ní".

Peg (2)

Die peg van mij, daar zijn ze het in Lottum toch niet allemaal mee eens. Frans Seuren in elk geval niet. Volgens hem zijn peggen kleine houten pennetjes. Hij schreef me onlangs:

Ik heb ooit ergens gelezen dat het woordje Peg staat voor kleine vierkante houten pennetjes met spitse punt, die vroeger gebruikt werden om rubberen zooltjes onder de klompen te "spijkeren". De vorm van de Lottumse peg op de marktpomp lijkt ook op zo'n peg.


Tsja, wat doe je dan? Je vraagt het aan de experts; mijn tante Mie Nijssen bijvoorbeeld. Die weet alles van vérkeskuien, maar ze kon zich niet zo gauw herinneren hoe zo'n spie ook alweer heet. Maar in elk geval niet "peg".

1 - 0 voor Frans.

Toen ook nog maar eens advies gevraagd aan Henk van de Veiling. Die weet namelijk alles, en hij schreef me:

Ja, die Lottumse peg. Vroeger hadden ze veel meer tijd en armoe dan men zich nu nauwelijks kan voorstellen. Mijn vader heeft wel eens verteld dat hij in zijn jonge jaren (dat moet rond 1900 zijn geweest) houten pinnetjes in de klompzool sloeg om de slijtage tegen te gaan. Onderweg naar de hei met de paardekar had je daar een uur de tijd voor. Daarvoor sneed hij dan uit peggenhout (een wilde conifeer, ik denk jeneverbes) kleine pinnetjes van ongeveer een centimeter lang. Met een els prikte hij dan vlak naast elkaar gaatjes in de klomp en daar werden die pinnetjes in getikt zo dat ze een millimeter uit bleven steken. Hij noemde dat 'klompen huuëgen'. Zo werd wel vaker gezegd als iemand ergens te hoog voor moest reiken " ge môt de klompen huuëgen, daan haalde 't wál ' . Dat peggenhout was slijtvaster dan het hout van de klomp, daar koos men het lichtste hout voor uit. Leer of rubber er onder timmeren gebeurde veel later, toen er leer en rubber afval was. Volgens mij gebruikten de meesten daar kleine spijkertjes voor. Mijn oom die schoester was gebruikte ook houten pinnetjes om schoenen te verzolen. In die tijd gebruikten de meesten al spijkertjes, maar hij zei dat hij dat niet deed "ik ben toch geen smid".  Maar in zijn algemeenheid kun je alles wat op een spie lijkt wel peg noemen, net zo goed als je alles wat op een ketel lijkt pot kunt noemen en andersom. Zo hebben altijd heel veel mensen die iets zeggen ergens gelijk.
Groeten vanuit de kou.

Zullen we zeggen gelijkspel? Maar nog steeds 1.5 - 0.5 voor Frans dus.

Bij het lezen van Henk zijn verhaal viel me nog het woord "klómpenägelkes" in, want zo werden die kleine stalen spijkertjes genoemd.

En dan vroeg Bernard Driessen me onlangs of ik het woord "dotselen" kende. Dat betekent "vergeetachtig zijn, verschijnselen vertonen van beginnende dementie" volgens hem.  En "dotseltante": iemand die regelmatig wat vergeet.

(PS: ik heb hier in Oeganda toevallig bezoek van mijn nicht Mieke Bartels, geboren in Meerlo, en haar man Chris Vennekens, geboren in Geysteren, en die kennen het woord, maar dan met "ver" ervoor: "verdotselen" = vergeetachtig worden. En het komt volgens hen ook alleen maar voor bij vrouwen!! )

Wel weer tamelijk vrouwonvriendelijk van je Bernard, waarom zijn het weer de vrouwen die vergeetachtig zijn? Laat Mieke dit maar niet lezen.

OK, nou we het er toch over hebben: Weet je waarom orkanen altijd vrouwennamen hebben? Antwoord: als ze komen zijn ze warm en vochtig, maar als ze gaan ben je je huis en auto kwijt!

Terug naar (ver)dotselen. Ik ken het woord niet. Of begin ik nou ook te dotselen? Ben ik een dotsel-oom aan het worden?

Dan wordt het inderdaad tijd om te stoppen met werken en van mijn pensioen te gaan genieten. Een paar maanden nog, dan is het zover: rond 1 juli, op Lottumse kermis, komen we ons voorgoed in Brokeze vestigen. Als ik mijn diensttijd meetel dan ben ik vanaf mei 1967 actief geweest voor koningin en vaderland: 45 jaar! Genoeg.